141

De teksten van de heilige Schrift die over Onze Lieve Vrouw spreken laten ons duidelijk zien hoe de Moeder haar Zoon stap voor stap begeleidt, zich met zijn verlossende zending verenigt, zich met Hem verheugt en met Hem lijdt; hoe zij liefheeft wie Jezus liefheeft en zich met moederlijke zorg om allen bekommert die bij Hem zijn.

We hoeven maar aan het verhaal van de bruiloft van Kana te denken. Onder de talrijke genodigden bij zo”n drukke boerenbruiloft waar mensen van verschillende dorpen naar toe komen, merkt Maria dat er te weinig wijn is (zie Joh 2, 3). Ze is de enige die dat ziet, en wel meteen. De taferelen uit het leven van Christus komen ons zo bekend voor! De grootheid van God is in het normale en alledaagse aanwezig. Het is typerend voor een vrouw, voor een opmerkzame huisvrouw, dat ze merkt of iets over het hoofd is gezien en aandacht schenkt aan details die het leven aangenaam maken. Zo was Maria.

Bovendien is het net Johannes die de geschiedenis van Kana vertelt. Hij is de enige evangelist die dit gebaar van moederlijke zorg heeft vastgelegd. Hij wil ons eraan herinneren dat Maria aanwezig was bij het begin van het openbaar leven van de Heer, wat aangeeft dat hij het belang van de aanwezigheid van Maria heeft begrepen. Jezus wist aan wie Hij zijn Moeder toevertrouwde: aan een leerling die haar liefhad, die geleerd had van haar te houden als van zijn eigen moeder, en die in staat was haar te begrijpen.

Laten we nu kijken naar de dagen die volgden op Hemelvaart, de tijd van wachten op Pinksteren. De leerlingen waren door de triomf van de verrezen Christus bevestigd in hun geloof en ze verlangden naar de komst van de beloofde heilige Geest. Ze wilden bij elkaar zijn en daarom vinden we ze verenigd cum Maria matre Iesu, samen met Maria, de moeder van Jezus (zie Hand 1, 14). Het gebed van de leerlingen begeleidt het gebed van Maria: het is het gebed van een familie die met elkaar verenigd is.

Deze keer is het de heilige Lucas die ons deze informatie geeft. Hij is de evangelist die het uitvoerigst over de kinderjaren van Jezus heeft verteld. Het is alsof hij ons te verstaan wil geven dat Maria niet alleen bij de menswording van het Woord een hoofdrol speelde, maar dat zij op een vergelijkbare manier ook tegenwoordig was bij het ontstaan van de Kerk, die het Lichaam van Christus is.

Vanaf het eerste ogenblik van het bestaan van de Kerk hebben alle christenen die op zoek waren naar de liefde van God, naar de liefde die ons wordt geopenbaard en die in Jezus Christus mens is geworden, een ontmoeting gehad met Maria en ze hebben op heel verschillende manieren haar moederlijke zorg ondervonden. Met recht kan de allerheiligste Maagd zich de Moeder van alle christenen noemen. De heilige Augustinus drukt het als volgt uit: Door haar liefde werkte zij er aan mee dat er gelovigen geboren werden in de Kerk, ledematen van het Hoofd van wie zij naar het vlees werkelijk de moeder is [De sancta virginitate, 6 (PL 40, 399)].

Het is dus niet vreemd dat uitgerekend een gebed vol vertrouwen een van de oudste getuigenissen van Mariaverering is. Ik bedoel een eeuwenoude antifoon die wij nog steeds bidden: Onder uw bescherming nemen wij onze toevlucht, o heilige Moeder van God; wijs in onze nood onze gebeden niet af, maar verlos ons altijd uit alle gevaren, o glorierijke en gezegende Maagd [Sub tuum praesidium confugimus, Sancta Dei Genitrix: nostras deprecationes ne despicias in necessitatibus, sed a periculis cunctis libera nos semper, Virgo gloriosa et benedicta).

Dit punt in een andere taal