171

Assumpta est Maria in coelum, gaudent angeli, (Antifoon bij de vespers op het feest van Maria Tenhemelopneming) God heeft Maria met lichaam en ziel in de hemel opgenomen. Er is vreugde bij de engelen en bij de mensen. Waarom deze blijdschap? Waardoor lijkt ons hart wel op te springen en is er een grote vrede in onze ziel? We zijn blij, want we vieren de verheerlijking van onze Moeder en het is vanzelfsprekend dat wij, haar kinderen, heel gelukkig zijn als we zien hoe zij door de allerheiligste Drie-eenheid wordt geëerd.

Christus, haar goddelijke Zoon, onze broer, heeft haar als Moeder aan ons gegeven toen Hij op Calvarië tegen de heilige Johannes zei: Ziedaar uw Moeder (Joh 19, 27). En samen met deze geliefde leerling hebben wij haar op dat ogenblik van immense troosteloosheid als Moeder gekregen. Maria heeft ons meegenomen in haar lijden toen de profetie in vervulling ging: En ook uw eigen ziel zal door een zwaard worden doorboord (Lc 2, 35). Zij is de Moeder van de hele mensheid; wij zijn haar kinderen. En vandaag herdenkt de mensheid een gebeurtenis die te groot voor woorden is: Maria, de dochter van God de Vader, de moeder van God de Zoon, de bruid van God de heilige Geest is in de hemel opgenomen. Alleen God is groter dan zij.

Het mysterie van de liefde

Dit is het mysterie van de liefde. De menselijke rede kan dit niet bevatten. Alleen het geloof kan verduidelijken hoe een schepsel tot zo´n grote waardigheid kan worden verheven dat zij het centrum is van de liefde waar het welbehagen van de Drievuldigheid samenvloeit. We weten dat we voor een goddelijk mysterie staan, maar omdat het over onze Moeder gaat kunnen we dit bij wijze van spreken beter begrijpen dan andere geloofswaarheden.

Als wij onze eigen moeder hadden kunnen kiezen, wat hadden we dan gedaan? Ik denk dat we de moeder hadden gekozen die we hebben en haar hadden gesierd met alle mogelijke genade. Dat heeft Christus gedaan, want in zijn almacht en wijsheid en omdat Hij de liefde bij uitstek is, (1 Joh 4, 8: Deus caritas est) heeft Hij alles verwezenlijkt wat Hij wilde.

We zien dat de christenen al lang geleden tot deze redenering kwamen: Het was passend, schreef de heilige Johannes van Damascus, dat zij die haar maagdelijkheid bij het baren had behouden, haar lichaam na de dood vrij van elk bederf zou behouden. Het was passend dat zij die de Schepper als klein kind in haar schoot had gedragen, in het goddelijk verblijf zou gaan wonen. Het was passend dat de bruid van God de hemelse woning zou binnengaan. Het was passend dat zij die haar Zoon aan het kruis had gezien, en in haar hart de smart had ervaren waarvan ze op het ogenblik van het baren vrij was geweest, haar Zoon zou aanschouwen, gezeten aan de rechterhand van de Vader. Het was passend dat de Moeder van God alles zou bezitten wat haar Zoon toekomt, en dat zij door alle schepselen als Moeder en dienstmaagd van de Heer zou worden geëerd [Johannes van Damascus, Homilia II in dormitionem B.V. Mariae, 14 (PG 96, 742)].

De theologen hebben dergelijke argumenten dikwijls gebruikt om de volheid van genade waarmee Maria is bekleed enigszins te begrijpen, met als hoogtepunt haar tenhemelopneming. Ze zeggen: Het was passend, God kon het, dus heeft Hij het gedaan (zie Johannes Duns Scotus, In III Sententiarum, dist. III, q. 1) Dat is de beste verduidelijking waarom Christus zijn Moeder, vanaf het moment van haar onbevlekte ontvangenis, alle denkbare voorrechten heeft verleend. Ze bleef vrij van de macht van satan; ze is — tota pulchra! — mooi, smetteloos en zuiver naar lichaam en ziel.

Dit punt in een andere taal