178

De vreugde is een christelijk goed en alleen als God wordt beledigd lijkt deze te verdwijnen, want de zonde is de vrucht van het egoïsme en het egoïsme is de oorzaak van droefheid. Maar ook dan blijft de vreugde op de bodem van de ziel bestaan, want we weten dat God en zijn Moeder de mensen nooit zullen vergeten. God komt ons tegemoet en vergeeft ons zodra we tot inkeer komen, zodra er uit ons hart een gebed van berouw komt, en wij ons zuiveren in het sacrament van de Biecht. Dan is er geen droefheid meer, want er moet feest en vrolijkheid zijn, want die broer van jou was dood en is levend geworden, hij was verloren en is teruggevonden (Lc 15, 32).

Deze woorden zijn het schitterende slot van de parabel van de verloren zoon waarover we graag nadenken: Zie, de Vader komt je tegemoet. Hij zal zijn hoofd op je schouder leggen. Hij zal je een kus geven als garantie van zijn liefde en tederheid. Hij zal ervoor zorgen dat je nieuwe kleren krijgt en een ring en schoeisel. Je bent nog bang voor een terechtwijzing, maar Hij geeft je je waardigheid terug. Je bent bang voor straf en Hij geeft je een kus. Je vreest een woord van verwijt en Hij bereidt je een feestmaal [H. Ambrosius, Expositio Evangelii secundum Lucam, 7 (PL 15, 1540)].

De liefde van God is onpeilbaar. Als Hij iemand die Hem heeft beledigd zo behandelt, wat zal Hij dan niet doen om zijn Moeder te eren, de onbevlekte Maagd, Virgo fidelis, de allerheiligste, trouwe Maagd?

Als de liefde van God zo groot is, terwijl het bevattingsvermogen van het menselijk hart — dat vaak verraderlijk is — zo armzalig is, hoe zal de liefde dan zijn in het hart van Maria, die de wil van God nooit het minste in de weg heeft gelegd?

Kijk eens hoe de liturgie van dit feest het onvermogen weerspiegelt om de oneindige barmhartigheid van de Heer met menselijke redeneringen te begrijpen; ze bezingt haar meer dan dat ze haar uitlegt; ze prikkelt onze verbeelding opdat iedereen haar met enthousiasme lof toezingt. Want niemand van ons is in staat in zijn stoutste dromen de werkelijkheid te benaderen: Er verscheen een groot teken aan de hemel: een Vrouw, bekleed met de zon, de maan onder haar voeten en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren (Apk 12, 1). De koning verlangt naar uw schoonheid. Hoe schittert zij, de dochter van de koning, met goud doorweven is haar gewaad (Ps 44, 12-14).

De liturgie van deze dag zal eindigen met woorden van Maria waarin de grootste nederigheid samenvloeit met de hoogste glorie: En zie, van heden af prijst elk geslacht mij zalig, omdat aan mij zijn wonderwerken deed Die machtig is (Lc 1, 48-49).

Cor Mariae dulcissimum, iter para tutum. Allerzoetst hart van Maria, geef ons kracht en veiligheid op onze aardse weg. Wil zelf voor ons de weg zijn, want U kent de veilige wegen en paden die ons door uw liefde naar de liefde van Jezus brengen.

Dit punt in een andere taal