22

Nu we het kerstfeest vieren komen de gebeurtenissen rond de geboorte van de Zoon van God weer in onze herinnering. We kunnen in gedachten naar de stal van Betlehem gaan en naar het huis in Nazareth. Meer dan ooit hebben Maria, Jozef en het Kindje een heel speciale plaats in ons hart. Wat heeft het eenvoudige en tegelijk wonderbare leven van de heilige Familie ons te zeggen? Wat kunnen we van hen leren?

Vandaag wil ik in het bijzonder stilstaan bij één van de vele thema”s die we kunnen overwegen. Zoals de heilige Schrift zegt betekent de geboorte van Jezus het begin van de volheid der tijden (zie Gal 4, 4), het ogenblik dat God heeft gekozen om zijn liefde voor de mensen volledig te openbaren door ons zijn eigen Zoon te geven. Dit goddelijk besluit wordt in de meest gewone omstandigheden verwezenlijkt: we zien een vrouw die moeder wordt, een gezin, een huis. De almacht en de schittering van God bedienen zich van het menselijke, ze verenigen zich ermee. Sindsdien weten wij, christenen, dat we met Gods genade al het goede in ons leven kunnen en moeten heiligen. Iedere situatie, hoe onbeduidend en gewoon die ook lijkt, is een gelegenheid om Christus te ontmoeten en een stap voorwaarts te zetten op onze tocht naar de hemel.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat de Kerk zich verheugt en verblijdt als zij denkt aan de bescheiden woning van Jezus, Maria en Jozef. We lezen in de hymne van de metten van dit feest: Het doet ons goed ons het bescheiden huisje in Nazareth voor de geest te halen met het leven dat daar in alle eenvoud wordt geleid, en de nederige onbevangenheid te bezingen waarmee Jezus omgeven werd; zijn verborgen leven. Daar leerde Hij als kind het beroep van Jozef, daar nam Hij toe in jaren en daar werkte Hij als ambachtsman. Daar was zijn liefdevolle Moeder bij Hem, de geliefde echtgenote van Jozef, die zich gelukkig prees hem te kunnen helpen en voor hem te zorgen.

Ik stel me de christelijke gezinnen graag voor als een huis vol licht en blijdschap, zoals het huis van de heilige Familie. De boodschap van Kerstmis weerklinkt in volle kracht: Eer aan God in den hoge, en vrede op aarde aan de mensen van goede wil (Lc 2, 14). Moge de vrede van Christus heersen in uw harten (Kol 3, 15), schrijft de apostel Paulus. De vrede die voortkomt uit de wetenschap dat God, onze Vader, van ons houdt, dat we bij Christus zijn ingelijfd, dat we worden beschermd door Maria en bijgestaan door de heilige Jozef. Dit is het grote licht dat ons leven verlicht en ons bij alle moeilijkheden en persoonlijke ellende aanmoedigt om verder te gaan. Elk christelijk thuis zou een oase van vrede moeten zijn waar, boven de kleine tegenslagen van het dagelijks leven uit, diepe en oprechte liefde heerst, een diepe vrede, als vrucht van een geloof dat in alle oprechtheid wordt beleefd.

Dit punt in een andere taal