49

Ook ons beroepswerk is apostolaat, want het is een gelegenheid om ons aan andere mensen te geven, met hen over Christus te spreken en hen, door de liefde die de heilige Geest in de zielen uitstort, naar God de Vader te leiden. Onder de aanwijzingen die de heilige Paulus aan de Efeziërs geeft over de verandering die moet volgen op hun bekering, op hun roeping tot het christendom, vinden we deze: Wie een dief was moet niet meer stelen, maar zich inspannen met eerlijke arbeid; dan kan hij de behoeftige iets geven (Ef 4, 28). Het brood van de aarde hebben we nodig om te kunnen leven, en het brood van de hemel om licht en warmte in ons hart te hebben. Dit gebod van de apostel kunnen en moeten jullie concreet vorm geven in je werk en in alles wat daarmee samengaat: gesprekken, contacten en initiatieven.

Als wij in deze geest werken zal ons leven, met alle beperkingen van het aardse bestaan, vooruitlopen op de heerlijkheid van de hemel, de gemeenschap met God en de heiligen, waar alleen liefde zal heersen, overgave, trouw, vriendschap en blijdschap. In je gewone beroepswerk zul je de concrete en kostbare materie vinden waarop je een christelijk leven kunt bouwen en waarin je aan de genade van God kunt beantwoorden.

Door je in je beroepswerk op God te richten zullen geloof, hoop en liefde een rol gaan spelen. De gebeurtenissen, contacten en problemen op je werk zullen voedsel geven voor je gebed. Bij de inspanning om je dagelijks werk vooruit te brengen zul je het kruis tegenkomen dat zo essentieel is voor de christen. Zwakheden en mislukkingen horen bij menselijke ondernemingen, ze zullen je realistischer maken, nederiger en met meer begrip voor de anderen. Bij successen en bij alles wat je blij maakt zul je de behoefte hebben om dank te zeggen en je zult merken dat je niet voor jezelf leeft, maar voor de mensen en voor God.

Dit punt in een andere taal