52

Hij zal soms weinig in rekening hebben gebracht voor iemand die armer was dan hijzelf om de ander het gevoel te geven dat hij betaald had. Meestal zal hij gevraagd hebben wat redelijk is, niet meer en niet minder, het bedrag dat hem toekwam, want trouw zijn aan God betekent niet dat je afstand doet van rechten die eigenlijk plichten zijn. Zo hoorde de heilige Jozef te handelen, want de inkomsten van zijn werk had hij nodig om het gezin te onderhouden dat God hem had toevertrouwd.

Dat we op onze rechten staan mag niet voortkomen uit een individualistisch egoïsme. Als we een ander niet gunnen waar hij recht op heeft is er geen liefde voor de rechtvaardigheid. Het is ook onjuist zich ten koste van anderen achter een gemakzuchtig soort vroomheid te verschuilen. Wie rechtvaardig wil zijn in de ogen van God zal de rechtvaardigheid onder de mensen bevorderen, niet alleen met de goede bedoeling dat de naam van God niet beledigd wordt, maar ook omdat men als christen alle edele verlangens van de mens tot de zijne maakt. Als we een bekende tekst van de apostel Johannes (zie 1 Joh 4, 20) omschrijven, dan kunnen we stellen dat iemand liegt als hij beweert tegenover God rechtvaardig te zijn, terwijl hij dat niet is tegenover de mensen; in hem woont de waarheid niet.

Ik heb, zoals alle christenen die dat meemaakten, vol vreugde het besluit begroet om het feest van de heilige Jozef arbeider, in de liturgie op te nemen. Dit feest is een erkenning van de bovennatuurlijke waarde van de arbeid en laat zien hoe de Kerk in haar gemeenschappelijke en openbare leven de centrale waarheden van het evangelie weerspiegelt, die God in het bijzonder in onze tijd onder de aandacht wil brengen.

Verwijzingen naar de H. Schrift
Dit punt in een andere taal