54

Jozef en Jezus

Al sinds een hele tijd richt ik mij tot de heilige Jozef met woorden die de Kerk in gebeden als voorbereiding op de Mis heeft opgenomen: Jozef, u bent de gezegende en gelukkige man aan wie het gegeven was om God te zien en te horen; vele koningen hadden Hem willen zien en horen en hebben Hem niet gezien of gehoord. U hebt Hem niet alleen gezien en gehoord, maar Hem ook in uw armen gedragen, gekust, gekleed en beschermd. Bid voor ons. Dit gebed leidt het laatste onderwerp in waarover ik vandaag wil spreken: de liefdevolle omgang van Jozef met Jezus.

Voor de heilige Jozef was het leven van Jezus een doorlopende ontdekking van zijn eigen roeping. We hebben al herinneringen opgehaald aan de eerste jaren die vol tegenstrijdigheden leken te zijn: verheerlijking en vlucht, de luister van de drie koningen en de armoede van de grot, het gezang van de engelen en het zwijgen van de mensen. Bij de opdracht in de tempel hoort Jozef, die de bescheiden offerande van twee tortels meebrengt, hoe Simeon en Anna verkondigen dat Jezus de Messias is. Zijn vader en moeder stonden verbaasd over wat van Hem gezegd werd (Lc 2, 33), zegt de heilige Lucas. Later, als het Kind in de tempel achterblijft zonder dat Maria en Jozef het weten, vertelt dezelfde evangelist dat ze verslagen stonden (Lc 2, 48) toen zij Hem na drie dagen zoeken terugvonden.

Jozef is verbaasd, Jozef staat verslagen. God openbaart hem geleidelijk zijn plannen en hij doet zijn best om ze te begrijpen. Net als ieder mens die Jezus van nabij wil volgen, ontdekt hij al gauw dat lopen met een trage pas er niet bij is, dat zijn leven geen routine kan zijn. Want God neemt er geen genoegen mee dat we op een bepaald niveau blijven stilstaan, dat we tevreden zijn met wat we hebben bereikt. God eist steeds meer en zijn wegen zijn niet onze wegen. De heilige Jozef heeft als geen ander vóór of na hem van Jezus geleerd alert te zijn, om de wonderdaden van God te herkennen en zijn hart en ziel daarvoor open te stellen.

Dit punt in een andere taal