7

De barmhartigheid van God

Vandaag begint de Advent. Het is goed dat we hebben stilgestaan bij de hinderlagen van de vijanden van de ziel: de ongeordende zinnelijkheid, de oppervlakkigheid, de dwaasheid van het verstand dat zich tegen de Heer verzet, de hoogmoedige trots die zowel de liefde voor God als voor de schepselen steriel maakt. Deze houdingen vormen een duidelijke hindernis en ze hebben een buitengewoon verstorende invloed. De liturgie laat ons daarom smeken om de goddelijke barmhartigheid, zoals we in het openingsgebed hebben gedaan: mijn God, tot U richt ik mijn geest; op U vertrouw ik, beschaam mij niet. Laat niemand die tegen mij is de spot met mij drijven, want al wie naar U uitziet, zal niet worden teleurgesteld (Ps 24, 1-2). En in het gebed over de gaven zullen we opnieuw zeggen: al wie naar U uitziet, zal niet worden teleurgesteld!

Nu het ogenblik van onze redding nadert, is het troostend uit de mond van de heilige Paulus te horen dat de goedheid en mensenliefde van God onze Heiland op aarde is verschenen, en Hij ons gered heeft, niet omdat wij iets goeds gedaan zouden hebben, maar alleen omdat Hij barmhartig is (Tit 3, 4-5).

Als je de heilige Schrift leest zul je voortdurend de barmhartigheid van God ontdekken: zij vult de aarde (Ps 32, 5), zij strekt zich uit over al haar kinderen, super omnem carnem, (Sir 18, 12) ze is om ons heen (Ps 31, 10), zij gaat voor ons uit (Ps 58, 11), ze vermenigvuldigt zich (Ps 33, 8) om ons te helpen en wordt steeds weer bevestigd (Ps 116, 2). God die voor ons zorgt als een liefhebbende vader, ziet in barmhartigheid op ons neer (Ps 24, 7). Het is een milde barmhartigheid (Ps 108, 21), aangenaam als eenregenwolk in een tijd van droogte (Sir 35, 26).

Jezus vat de lange geschiedenis van de goddelijke barmhartigheid samen met de woorden: zalig de barmhartigen, want ze zullen barmhartigheid ondervinden (Mt 5, 7). En bij een andere gelegenheid: Wees barmhartig, zoals uw hemelse Vader barmhartig is (Lc 6, 36). Veel andere taferelen van het evangelie zullen ook een diepe indruk op ons hebben gemaakt, zoals Jezus” barmhartigheid voor de overspelige vrouw, de parabel van de verloren zoon, die van het verloren schaap, die van de schuldenaar die kwijtschelding krijgt, de opwekking van de zoon van de weduwe van Naïn. (zie Joh 8, 1-11; Lc 15, 11-32; Lc 15, 1-7; Mt 18, 21-35; Lc 7, 11-17). We hebben veel redenen om de verklaring voor dit grote wonder in de rechtvaardigheid te zoeken. De enige zoon van die arme weduwe is overleden, hij is degene die zin gaf aan haar leven en die haar op haar oude dag zou kunnen helpen! Maar Jezus doet het wonder niet uit rechtvaardigheid, Hij doet het uit medelijden, omdat Hij geraakt wordt door het menselijk leed.

We kunnen ons heel veilig voelen bij de barmhartigheid van de Heer! Hij zal Mij roepen en Ik zal hem horen, want Ik ben barmhartig (Ex 22, 27). Dat is een uitnodiging, een belofte die Hij zal nakomen. Laten we daarom vrijmoedig naderen tot de troon van Gods genade, om barmhartigheid en genade te verkrijgen en tijdige hulp (Hebr 4, 16). Omdat de barmhartigheid van God ons beschermt zullen de vijanden van onze heiliging niets kunnen doen. En als wij door onze eigen schuld en zwakheid mochten vallen, dan zal de Heer ons redden en ons weer overeind helpen. Je had geleerd je plichten niet te verwaarlozen, te vluchten voor aanmatiging, te groeien in vroomheid, om geen gevangene te zijn van wereldse zaken en het eeuwige te verkiezen boven het tijdelijke. Maar omdat de menselijke zwakte je belet om vastberaden voort te gaan in een onbetrouwbare wereld, heeft de goede geneesheer je middelen voorgeschreven om niet te verdwalen en heeft de barmhartige rechter jou de hoop op vergiffenis niet geweigerd [H. Ambrosius, Expositio Evangelii secundum Lucam, 7 (PL 15, 1540)].

Dit punt in een andere taal