76

De innerlijke strijd

Draag uw deel van het lijden, als een goed soldaat van Jezus (2 Tim 2, 3), zegt de heilige Paulus ons. Het leven van de christen is een krijgsdienst, een grootse oorlog voor de vrede. Deze komt in niets overeen met menselijke krijgszuchtige ondernemingen die een geest van verdeeldheid en dikwijls van haat ademen, terwijl de oorlog die de kinderen van God tegen hun egoïsme voeren, wortelt in een streven naar eenheid en liefde. Al zijn we zwakke mensen, onze strijd is geen uiting van zwakheid. De wapens waarmee wij strijden zijn geen aardse wapens; ze zijn geladen met Gods kracht, in staat elke sterkte te breken. Wij werpen menselijke redeneringen omver, elke verschansing die door de hoogmoed is opgeworpen tegen de kennis van God (2 Kor 10, 3-5). Het is de onverbiddelijke strijd tegen onze hoogmoed, tegen de arrogantie die ons bereid maakt het kwade te doen, tegen onze eigengereidheid.

Laten we op deze Palmzondag, waarmee voor Jezus de week begint die beslissend is voor onze redding, geen oppervlakkige beschouwingen doen, maar naar de kern gaan van wat werkelijk belangrijk is. Vergeet niet dat ons streven is naar de hemel te gaan en dat al het andere niet de moeite waard is. Om naar de hemel te gaan moeten we trouw zijn aan de leer van Christus, en om trouw te zijn moeten we voortdurend strijden tegen de hindernissen die ons eeuwig geluk in de weg staan.

Ik weet dat wij aan onze zwakheid denken zo gauw er sprake is van strijden, dat we zien aankomen dat we het onderspit gaan delven en verkeerde wegen zullen inslaan. God houdt daar rekening mee. We zijn onderweg, en het is onvermijdelijk dat we bij het lopen stof doen opwaaien. Wij zijn schepselen en we zitten vol fouten. Ik denk trouwens dat die er moeten zijn: ze zijn als de schaduw die het contrast tussen de genade van God en onze inspanning om aan dit goddelijk geschenk te beantwoorden des te duidelijker maakt. En dit contrast van licht en donker maakt ons menselijk, nederig, begrijpend en edelmoedig.

We moeten ons niets aanpraten: als wij in ons leven op glans en overwinningen rekenen, moeten we ook op achteruitgang en nederlagen rekenen. Zo is de weg van de christen op aarde altijd geweest, ook van degenen die wij nu als heiligen vereren. Denk maar aan Petrus, Augustinus en Franciscus. Ik houd niet van levensbeschrijvingen waarin heiligen, misschien uit naïviteit maar ook door weinig kennis van de leer, worden afgeschilderd als mensen die vanaf de moederschoot in de genade van God waren bevestigd. Nee, de echte levensbeschrijvingen van de christelijke helden lijken op die van ons: zij streden en overwonnen, zij streden en verloren. En daarna begonnen ze, vol berouw, opnieuw aan de strijd.

Het moet ons niet verbazen dat we regelmatig de nederlaag leiden, gewoonlijk of misschien altijd in kleine dingen, maar dat doet ons pijn alsof het om iets groots gaat. Als we van God houden, als we nederig zijn en met volharding strijden, dan hebben die nederlagen niet al te veel belang, want er zullen overwinningen op volgen die groot zijn in de ogen van God. Als wij met een oprechte bedoeling handelen en proberen de wil van God te doen, kunnen we in onze kleinheid verzekerd zijn van zijn genade, en dan bestaan er geen nederlagen.

Dit punt in een andere taal