95

Deze week die de christenen traditioneel de Goede Week noemen, geeft ons opnieuw de gelegenheid om de gebeurtenissen te overwegen — en ze ons levendig voor de geest te halen — waardoor er een einde kwam aan het leven van Jezus op aarde. Alles wat de vroomheid ons deze dagen in verschillende vormen aanreikt, wijst erop dat aan het einde van de lijdensweg de verrijzenis volgt die de heilige Paulus de grondslag van ons geloof (zie 1 Kor 15, 14) noemt. Maar laten we deze weg niet te snel afleggen. We moeten ervoor oppassen dat iets dat in wezen eenvoudig is, ons niet ontgaat: wij kunnen niet delen in de verrijzenis van de Heer, als wij ons niet met zijn lijden en dood verenigen (zie Rom 8, 17. ] Opdat wij Christus kunnen vergezellen tot aan zijn uiteindelijke glorie aan het einde van de Goede Week, moeten we op de eerste plaats zijn offer begrijpen en ons volstrekt één voelen met Hem die op Calvarië is gestorven.

De edelmoedige overgave van Christus staat lijnrecht tegenover de zonde, een feit dat moeilijk te accepteren, maar tevens onloochenbaar is: het mysterium iniquitatis, de onverklaarbare verdorvenheid van het schepsel dat zich uit hoogmoed tegen God verzet. Deze geschiedenis is zo oud als de mensheid. We hoeven maar te denken aan de val van onze eerste voorouders, gevolgd door die hele keten van kwaad waardoor de gang van de mensheid is getekend, en ook aan ons eigen opstandig handelen. Het is niet gemakkelijk de perversiteit van de zonde te onderkennen en alles te begrijpen wat het geloof ons hierover leert. We moeten bedenken dat onder de mensen de zwaarte van een belediging wordt afgemeten aan de positie van degene die beledigd wordt: zijn persoonlijkheid, zijn aanzien, zijn kwaliteiten. En de mens beledigt God: het schepsel verloochent zijn Schepper.

Maar God is liefde (1 Joh 4, 8). De afgrond die ontstaat door het kwaad van de zonde, is door een oneindige liefde overbrugd. God laat de mensen niet in de steek. In het goddelijk heilsplan zijn de offers van het Oude Verbond niet toereikend geweest om onze zonden weer goed te maken en de eenheid te herstellen die verloren was gegaan. Het was noodzakelijk dat een mens zich overgaf, een mens die God is. Om dit onpeilbare mysterie enigszins te benaderen, kunnen we proberen ons voor te stellen hoe de allerheiligste Drie-eenheid zich, in haar voortdurende intieme betrekkingen van onmetelijke liefde, in beraad verenigt en sinds de eeuwigheid besluit dat de eniggeboren Zoon van God de Vader onze menselijke natuur aanneemt, onze ellende en ons leed op zich neemt, en uiteindelijk aan het kruis genageld wordt.

De vurige wens om de verlossende beschikking van God de Vader uit te voeren, vult het leven van Jezus al vanaf zijn geboorte in Betlehem. Gedurende de drie jaren die de leerlingen met Hem doorbrengen, horen zij Hem onvermoeibaar herhalen dat het zijn voedsel is de wil te doen van Hem die Hem gezonden heeft (zie Joh 4, 34), tot op de namiddag van de eerste Goede Vrijdag wanneer zijn offer werd volbracht. Hij boog het hoofd en gaf de geest (Joh 19, 30). Met deze woorden beschrijft de apostel Johannes ons de dood van Christus: onder het gewicht van het kruis, beladen met de schuldenlast van de mensen, sterft Jezus voor onze zware en lage zonden.

Laten we kijken naar de Heer die uit liefde voor ons over zijn hele lichaam gewond is. Eeuwen geleden gebruikte een geestelijk schrijver woorden die dicht bij de werkelijkheid komen, al is daarmee niet alles gezegd: Het lichaam van Jezus is een toonbeeld van smarten. Bij het zien van Christus van wie ze niets heel hebben gelaten, van dit levenloze lichaam dat van het kruis is afgenomen en aan zijn Moeder is toevertrouwd, van deze verminkte Jezus, zou je moeten concluderen dat dit drama het duidelijkste bewijs is van de nederlaag. Waar zijn de massa”s die Hem volgden? Waar is het koninkrijk waarvan Hij de komst had aangekondigd? Toch is het geen nederlaag, maar een overwinning. Nu is Hij dichter bij het ogenblik van zijn verrijzenis dan ooit, bij de manifestatie van de heerlijkheid die Hij door zijn gehoorzaamheid heeft veroverd.

Dit punt in een andere taal