Tiende Statie: Jezus wordt van zijn klederen beroofd

Bij zijn aankomst op de Kalvarieberg geven ze de Heer wat wijn gemengd met gal te drinken, als een verdovingsmiddel om de kwelling van de kruisiging iets te verzachten. Jezus proeft ervan uit dank voor deze kleine liefdedienst, maar wil er toch niet van drinken (vgl. Mt. 27, 34). Hij levert zich uit aan de dood in de volle vrijheid der Liefde.

Daarna scheuren de soldaten Christus de kleren van het lijf.

Van voetzool tot schedel is er geen gave plek, doch slechts builen, striemen en verse wonden, niet uitgedrukt, niet verbonden, niet met olie verzacht. (Jes. 1, 6).

De beulen nemen zijn kleren en verdelen die in vieren. Maar het bovenkleed is zonder naad, zodat zij zeggen: Laat ons het niet in stukken scheuren, maar erom loten wie het krijgt. (Joh. 19, 24).

Zo is de Schrift wederom in vervulling gegaan: Zij hebben mijn kleren onder elkaar verdeeld en over mijn gewaad het lot geworpen. (Ps. 21, 19).

Dit betekent beroving, plundering, de meest absolute armoede. Niets is de Heer overgebleven dan een houten paal.

Om tot God te komen is Christus de weg: maar Christus hangt aan het Kruis, en om het Kruis te bestijgen moet men het hart vrij hebben, onthecht van alle aardse dingen.

Gedachten ter overweging

1. Vanaf het rechthuis naar Kalvarië zijn de beledigingen van het verdwaasde volk, de kastijdingen van de soldaten, de bespottingen van het Sanhedrin op Jezus neergeregend… Beledigingen en godslasteringen… Van Jezus kant komt geen klacht, geen woord van protest. Ook niet wanneer Hem zonder enig medelijden de kleren van het lijf gerukt worden.

Hier zie ik hoe dwaas het is mij te willen verontschuldigen, en hoeveel ijdele woorden ik gebruik. Een vast voornemen: werken en lijden voor mijn Heer, en wel in stilte.

2. Het verwonde lichaam van Jezus is waarachtig een altaarstuk van smarten…

Als contrast moet ik denken aan zoveel gemakzucht, zoveel wispelturigheid, zoveel nalatigheid, zoveel bekrompenheid boven… En aan dat valse medelijden waarmee ik mijn vlees behandel.

Heer, omwille van uw lijden en uw Kruis, geef mij de kracht mijn zintuigen werkelijk te versterven en alles uit te bannen wat mij van U verwijdert.

3. Laat mij je in jouw ontmoediging iets troostvols herhalen: aan wie doet wat hij kan, weigert God zijn genade niet. God is een Vader, en als een kind van Hem in de stilte van zijn hart zegt: Mijn Vader in de hemel, hier ben ik, help mij… Als het zijn toevlucht neemt tot de Moeder van God, die ook onze Moeder is, dan gaat het vooruit.

Maar God is veeleisend. Vraagt echte liefde. Wil geen verraders. Wij moeten trouw zijn in de bovennatuurlijke strijd, die ons geluk op aarde uitmaakt door middel van het offer.

4. De werkelijke hindernissen die je van Christus verwijderd houden - de hoogmoed, de zinnelijkheid… -, worden overwonnen met gebed en boete. En bidden en versterven is ook zich met de anderen bezig houden en zichzelf vergeten. Als je zo leeft, zul je zien, hoe het overgrote deel van de tegenslagen die je hebt, als vanzelf verdwijnt.

5. Als wij strijden om werkelijk ipse Christus, Christus zelf te zijn, verweeft in ons eigen leven het menselijke zich met het goddelijke. Al onze inspanningen - zelfs de geringste - krijgen opeens een eeuwige dimensie want ze zijn dan verenigd met het offer van Jezus aan het Kruis.

Dit hoofdstuk in een andere taal