Overwinning

Neem een voorbeeld aan de Maagd Maria! Pas als wij volmondig erkennen dat wij niets zijn, worden wij waardevol in de ogen van de Schepper.

Ik ben ervan overtuigd dat de jonge apostel Johannes niet van het Kruis van Christus week, omdat het voorbeeld van de Moeder hem daar vasthield. Zoveel kracht heeft de liefde van Onze Lieve Vrouw!

We zullen het nooit klaarspelen de authentieke bovennatuurlijke en menselijke vreugde - een 'echt' goed humeur - te hebben, als we Jezus niet 'echt' navolgen; als we niet nederig zijn zoals Hij.

Zich volledig aan de anderen geven is zo doeltreffend, dat God het beloont met een nederigheid die vol blijdschap is.

Zich vernederen, zich wegcijferen, verborgen blijven en kunnen verdwijnen: volledig en onvoorwaardelijk. Zo hoort het.

Echte nederigheid: wat kan iemand nog van zijn stuk brengen die beledigingen van harte aanvaardt, in de overtuiging geen andere behandeling te verdienen?

Mijn Jezus, alles wat van mij is, is van U. Wat van U is hebt U aan mij toevertrouwd, en dat laat ik weer in uw handen.

God verwacht dat je weet te incasseren als je vernederd wordt in dingen die niet van belang zijn en die de waarheid geen geweld aandoen. Ben je daartoe in staat? Nee? Dan bemin je de deugd van de nederigheid niet!

Hoogmoed staat de naastenliefde in de weg. Vraag de Heer dagelijks - voor jezelf en voor iedereen - de deugd van de nederigheid, want als je de hoogmoed niet op tijd aanpakt, zal die met de jaren alleen maar toenemen.

Een kind dat voor volwassene wil doorgaan, komt weinig sympathiek over. Wat zal een armzalig mens - een kind - bij God oproepen, als hij zich groot voordoet, opgeblazen van hoogmoed, vol eigendunk, op niets en niemand vertrouwend dan alleen op zichzelf?

Het is waar dat je verloren kunt gaan. Je bent je er terdege van bewust dat je de kiem van alle slechtheid in je hart draagt.

Als je tegenover God echter als een kind bent, zal dit jou helpen om je met God, je Vader, en met Maria, je Moeder, te verenigen. En als de heilige Jozef en je engelbewaarder zien dat je een kind bent, zullen zij je ook niet verlaten.

Heb geloof! Doe wat je kunt - boete en liefde! - dan zullen zij aanvullen wat jou ontbreekt.

Wat is het moeilijk nederig te zijn! Niet voor niets zegt een christelijke volkswijsheid: “De hoogmoed sterft vierentwintig uur nadat de mens gestorven is.”

Als je meent gelijk te hebben - en degene die de bijzondere genade van God heeft om je ziel te begeleiden deze mening niet deelt -, wees er dan van overtuigd dat je 'absoluut geen gelijk hebt'.

Er zijn voor de kinderen en hen vormen; met liefde voor de zieken zorgen.

Om door eenvoudige zielen begrepen te worden moet men het verstand onderwerpen; om hulpeloze zieken te begrijpen moet men het hart onderwerpen. Door de onderwerping van het verstand en van het vlees is het gemakkelijk om Jezus te bereiken. De eigen ellende en die van anderen is de zekere weg om te erkennen dat we niets zijn en daar moeten we God op laten bouwen.

Een voornemen: als het niet écht nodig is, zal ik niet over mijn persoonlijke dingen beginnen.

Bedank Jezus voor de zekerheid die Hij je geeft! Het komt niet door halsstarrigheid, maar door een licht van God, dat je je zeker voelt alsof je op vaste rots staat, terwijl andere goede mensen een triest lot ondergaan en in drijfzand dreigen weg te zakken… Zij missen het fundament van het geloof.

Vraag de Heer dat jij - en alle andere mensen - aan de eisen van een leven uit geloof weten te voldoen.

Heer, wat zou U ons geweldig helpen als ik anders was, als ik mijn temperament wat meer onder controle had, als ik U trouwer was!

Het verlangen naar eerherstel dat God, jouw Vader, in je ziel legt, kun je waarmaken door je armzalige boetedoening te verenigen met de oneindige verdiensten van Jezus.

Zuiver je bedoelingen! Bemin het lijden in Hem en met Hem en door Hem.

Je weet niet of je vooruitgegaan bent, ook niet hoeveel… Wat heb je aan zo'n berekening?

Wat telt is dat je volhoudt, dat je hart brandt van liefde, dat je meer licht krijgt en dat je horizon steeds breder wordt…: dat je je inzet voor onze intenties, dat je ze aanvoelt - ook al ken je ze niet - en dat je ervoor bidt.

Zeg Hem: Jezus, ik zie niet één gezonde bloem in mijn tuin, ze hebben allemaal vlekken… Het lijkt dat ze alle kleur en geur verloren hebben. Wat moet er van mij worden! Waar ik thuishoor is op de grond, met mijn gezicht in het vuile stof…

Op die manier - door je te vernederen - zal Hij in jou overwinnen en zul je de zege behalen.

Ik begreep je volgende conclusie heel goed: Ik haal het beslist niet bij een ezel…, bij de ezel die de troon van Jezus was bij zijn intocht in Jeruzalem. Ik hoor eerder bij een hoop vieze lappen, die de armste voddenman niet eens wil hebben.

Maar, zei ik je, toch heeft de Heer je uitgekozen en Hij wil dat je zijn werktuig bent. Nu je ziet hoe slecht je er voorstaat, heb je nog meer reden om God te bedanken omdat Hij je roept.

De nederige en vreugdevolle zang van Maria in het Magnificat herinnert ons aan de oneindige edelmoedigheid van de Heer jegens hen die als kinderen worden, zich vernederen en aanvaarden dat zij niets zijn.

God ziet graag dat we Hem bij buitengewone gebeurtenissen voor zijn goedheid bedanken door een Te Deum te bidden, zonder er belang aan te hechten of het in de ogen van de wereld gaat om iets dat gunstig of ongunstig is. Alles komt uit zijn vaderlijke hand; ook als de bewerking met de beitel hard aankomt, is dat een blijk van zijn Liefde, want Hij wil de scherpe kantjes er bij ons vanaf halen om ons naar de volmaaktheid te brengen.

Als wij, mensen, iets tot stand willen brengen proberen we daarvoor de geschikte middelen te gebruiken.

Had ik een paar eeuwen geleden geleefd, dan zou ik een ganzeveer hebben gebruikt om te schrijven; nu schrijf ik met een pen.

Als God echter iets wil beginnen kiest hij daarvoor onevenredige middelen, zodat duidelijk is - hoe vaak heb je mij dit al niet horen zeggen! - dat Hij aan het werk is.

Daarom moeten jij en ik, die de enorme last van onze ellende kennen, de Heer zeggen: ik weet dat ik niets voorstel, maar ik begrijp dat ik in uw handen een goddelijk werktuig ben.

Laten we alle grote en kleine inspanningen in ons leven aanwenden tot eer van God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest.

Ik herinner me met ontroering het werk van een paar briljante studenten - twee ingenieurs en twee architecten - die met plezier de inrichting van een studentenhuis op zich namen. Toen zij in een van de studiezalen een schoolbord ophingen, was het eerste wat deze vier artiesten erop schreven: Deo omnis gloria, alle eer aan God!

Jezus, ik weet dat U daar blij mee was.

De Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen. Denk daaraan, waar je ook bent. Wees ervan overtuigd dat dit de gedragslijn is voor wie Hem wil volgen.

God heeft speciale rechten bij ons, zijn kinderen. Hij heeft er recht op dat wij, ondanks onze persoonlijke fouten, aan zijn liefde beantwoorden. Deze overtuiging geeft ons een verantwoordelijkheid waar we niet omheen kunnen, maar ook de zekerheid dat we instrumenten in de handen van God zijn. Hij rekent iedere dag weer op ons. Daarom horen we ons steeds weer in te spannen om Hem te dienen.

De Heer verwacht dat zijn werktuigen al het mogelijke doen om voor Hem klaar te staan. Het is aan jou ervoor te zorgen dat je altijd beschikbaar bent.

Elk weesgegroetje, elke begroeting van de Maagd Maria, zie ik als een nieuwe impuls voor het kloppen van een verliefd hart.

Het leven van de christen - ons leven - is heel gewoon: iedere dag weer opnieuw proberen om de dingen die we moeten doen, goed te doen, en onze goddelijke opdracht in de wereld verwezenlijken door onze kleine verplichtingen steeds na te komen.

Beter gezegd: door ons in te spannen om die verplichtingen na te komen, want soms zullen we dat niet bereiken. Dan zullen we de Heer 's avonds bij het gewetensonderzoek moeten bekennen: vandaag kan ik u geen deugden aanbieden, maar enkel gebreken. Maar - door uw genade - zal ik mij eens overwinnaar kunnen noemen.

Ik hoop van harte dat God je in zijn barmhartigheid en ondanks je zonden (Jezus nooit meer beledigen!) laat ervaren dat je heel gelukkig bent als je zijn wil bemint.

Voor God bestaat er geen beroep dat weinig waarde heeft; ieder beroep is heel belangrijk.

De waarde wordt bepaald door het geestelijk niveau van degene die het beroep uitoefent.

Is de zekerheid dat God belangstelling heeft voor zelfs de meest onbeduidende dingen van zijn schepselen voor jou geen reden tot blijdschap?

Zeg Hem opnieuw dat je Hem helemaal wilt toebehoren: Jezus, help mij helemaal van U te zijn. Ik wil door kleine dingen, die voor anderen onopgemerkt blijven, voor U branden en verteerd worden.

De rozenkrans. De blijde, de droeve en glorievolle geheimen uit het leven van de Maagd Maria weven een krans van lofprijzingen die ononderbroken herhaald worden door de engelen en de heiligen in de hemel…, en door de mensen hier op aarde die van onze Moeder houden.

Bid dagelijks de rozenkrans en verbreid deze devotie.

Het doopsel maakt ons tot fideles, getrouwen, een woord dat de eerste volgelingen van Christus gebruikten om elkaar aan te duiden, net als dat andere woord sancti, heiligen. Ook vandaag de dag spreekt men van mensen die trouw zijn aan de Kerk.

Denk daar eens over na!

Wees ervan overtuigd dat God zich niet laat overtreffen in edelmoedigheid. Wie zich aan Hem overgeeft, krijgt van Hem de kracht om trouw te zijn.

Wees niet bang hoge eisen aan jezelf te stellen. Veel mensen doen dit in het verborgene, opdat alleen de Heer schittert.

Ik zou willen dat jij en ik reageerden zoals iemand deed die meer aan God wilde toebehoren. Hij schreef op het feest van de heilige Familie, dat destijds gevierd werd onder het octaaf van Driekoningen:

“Ik heb niet te klagen over de hoeveelheid kruisjes. Gisteren - ik heb erom gehuild - gebeurde er iets dat mij veel moeite kostte. Nu, vandaag, kom ik tot de conclusie dat de heilige Jozef - mijn Vader en Heer - en mijn heilige Moeder Maria blijkbaar niet wilden dat 'hun kind' geen geschenk van de Drie Koningen zou krijgen. Ze schonken mij licht, waardoor ik zag dat ik zo ondankbaar was niet voldoende te beantwoorden aan de genade van Jezus. Ook maakte ik de ongelofelijke fout niet in te zien dat ik mij met mijn slechte gedrag verzette tegen de allerheiligste wil van God, die mij als zijn werktuig wil hebben.”

Toen de heilige vrouwen bij het graf aankwamen, merkten zij dat de steen was weggerold.

Zo gaat het altijd! Als we besluiten te doen wat we moeten doen, worden de moeilijkheden gemakkelijk overwonnen.

Wees ervan overtuigd dat je nooit doeltreffend zult worden als je niet leert te gehoorzamen.

Laat niemand je bij het krijgen van een opdracht overtreffen in gehoorzaamheid, of het nu warm of koud is, of je vol energie zit of moe bent, of je jong of niet meer zo jong bent.

Iemand die niet in staat is te gehoorzamen, zal nooit leren leiding te geven.

Het is buitengewoon onverstandig als iemand die geestelijke leiding geeft zich ermee tevreden stelt dat een ziel die twaalf talenten heeft ontvangen, het rendement van vier talenten heeft.

Of je nu moet gehoorzamen of leiding moet geven, doe het altijd met veel liefde.

Ik zou willen - en daarvoor vraag ik je gebed - dat we ons in de heilige Kerk allemaal ledematen voelen van één enkel lichaam, zoals ons door de apostel wordt gevraagd; en dat we niet onverschillig zijn, maar volop meeleven met de vreugden, de zorgen en de verbreiding van onze Moeder, de éne, heilige, katholieke, apostolische en roomse Kerk.

Ik zou graag willen dat we ons met elkaar vereenzelvigen en allen één zijn in Christus.

Mijn kind, het lijdt geen twijfel dat onenigheid in de Kerk staat voor sterven.

Vraag God dat het hart van allen in onze Moeder de heilige Kerk - zoals in de tijd van de eerste christenen - één en hetzelfde is, opdat tot het einde der tijden de woorden van de Schrift werkelijk vervuld worden: Multitudinis autem credentium erat cor unum et anima una, de menigte die het geloof had aangenomen, was een van hart en een van ziel.

Ik zeg je in alle ernst: breng geen schade toe aan deze heilige eenheid. Maak dit tot thema van je gebed!

De trouw aan de paus brengt ook de duidelijke plicht met zich mee zijn gedachtengoed te kennen uit encyclieken en andere documenten. We moeten doen wat we kunnen, opdat alle katholieken aandacht schenken aan het onderricht van de heilige Vader en hun gedrag daar op afstemmen.

Ik vraag de Heer dagelijks, met heel mijn hart, dat Hij ons de gave van talen geeft. Ik bedoel hiermee niet de kennis van verschillende talen, maar het vermogen om ons aan te passen aan de capaciteit van de toehoorders.

Het gaat er niet om “als een dwaas tot het volk te spreken, opdat het luistert”, maar om als een wijze, als een christen te spreken, op een manier die voor iedereen toegankelijk is.

Deze gave van talen vraag ik de Heer en zijn gezegende Moeder, voor al hun kinderen.

De boze opzet van sommigen en de onwetendheid van velen: dát zijn de vijanden van God en van zijn Kerk.

Laten we de slechtwillenden ontwapenen en de onwetenden kennis bijbrengen… Met de hulp van God en met onze inzet zullen we de wereld redden.

We dienen ervoor te zorgen dat alle intellectuele activiteiten worden gedragen door integere mensen met een authentiek christelijk geweten en een consequente levenswijze, die de wapens van de wetenschap in dienst stellen van de mensheid en van de Kerk.

Want het zal nooit ontbreken aan mensen die, zoals Herodes deed ten tijde van Christus' geboorte, trachten wetenschappelijke kennis aan te wenden - en deze zelfs vervalsen -, om Christus en allen die van Christus zijn, te vervolgen.

Wat hebben we nog enorm veel werk te verzetten!

Laat je bij je inzet voor de zielen - je hele werk moet daarop gericht zijn - door geloof, hoop en liefde leiden, want alle moeilijkheden zijn te overwinnen.

Om ons te sterken in deze waarheid schreef de psalmist: Et Tu, Domine, deridebis eos: ad nihilum deduces omnes gentes, doch Gij, Heer, Gij lacht om hen allen, tot niets zult Gij ze terugbrengen.

Deze woorden bekrachtigen het non praevalebunt, de vijanden van God zullen niet zegevieren. Zij kunnen niets doen tegen de Kerk, noch tegen de mensen die werktuigen van God zijn en de Kerk dienen.

Onze Moeder de heilige Kerk strooit met een indrukwekkend edelmoedige liefde het zaad van het evangelie over heel de wereld uit: vanuit Rome tot in de verste uithoeken.

Jouw medewerking aan deze uitbreiding over de hele aarde moet erop gericht zijn de uithoeken met het centrum - dus met de paus - te verbinden, opdat de hele aarde één enkele kudde zal worden, met één herder: één enkel apostolaat!

Regnare Christum volumus, wij willen dat Christus regeert! Deo omnis gloria, alle eer aan God!

Het ideaal om met de wapens van Christus te strijden en te overwinnen, is alleen te realiseren door het gebed en het offer, door het geloof en de Liefde.

Dus… bidden, geloven, lijden en beminnen!

Het heilswerk van de Kerk is, elke dag opnieuw, als een groot geweven doek dat wij de Heer aanbieden, want wij - allen die gedoopt zijn - vormen samen de Kerk.

Met trouw en edelmoedigheid zal dat doek prachtig en perfect worden. Maar als de één hier een draadje los laat zitten en een ander daar, en weer een ander aan de achterkant van het doek…, hebben we in plaats van een mooi geweven doek een stuk stof dat aan flarden is.

Waarom neem je niet het besluit om een broederlijke vermaning te geven? Terechtgewezen worden is moeilijk, vooral in het begin, want het valt niet mee een vernedering te aanvaarden. Het geven van een broederlijke vermaning is echter nooit gemakkelijk, dat weet iedereen.

De broederlijke vermaning is, na het gebed en het goede voorbeeld, de beste manier om iemand te helpen.

Vanwege het vertrouwen dat Hij in je stelt door je naar zijn Kerk te brengen, moet je de zelfbeheersing, de kalmte, de sterkte, de - menselijke en bovennatuurlijke - rijpheid hebben, die velen pas na verloop van jaren verwerven.

Je moet niet vergeten dat de catechismus ons leert dat christen-zijn betekent een man of vrouw te zijn, die het geloof van Christus heeft.

Je wilt sterk zijn? Bedenk dan op de eerste plaats dat je erg zwak bent; vertrouw vervolgens op Christus - onze Vader, Broer en Meester - die ons in de vorm van de sacramenten de kracht en de middelen geeft om te overwinnen. Maak de sacramenten tot een deel van je leven!

Ik begreep wat je bedoelde toen je me het volgende toevertrouwde: Ik wil de liturgie van de heilige Mis met alle vijf de zintuigen in mij opnemen.

Wat waardevol is de persoonlijke vroomheid in de heilige liturgie!

Ik vond het helemaal niet vreemd dat iemand mij een paar dagen geleden over een voorbeeldig priester, die onlangs overleden is, zei: Wat was hij heilig!

Hebt u hem goed gekend? vroeg ik hem.

Nee, antwoordde hij, maar ik heb hem een keer de heilige Mis zien opdragen.

Als je je katholiek noemt, moet je de liturgie van de Kerk tot een deel van je leven maken. Dat houdt ook in dat je, op de dagen die voor die intentie zijn aangewezen, voor de priesters bidt en verstervingen voor hen doet, vooral voor degenen die net priester zijn geworden; en doe dit ook als je weet dat er priesters gewijd worden.

Draag je gebed, je boete en je werk voor dit doel op: Ut unum sint! Opdat alle christenen eenzelfde wil, eenzelfde hart en eenzelfde geest hebben en daardoor, geheel verenigd met de paus, naar Jezus gaan door Maria. Omnes cum Petro ad Iesum per Mariam!

Mijn kind, je vraagt wat je kunt doen, opdat ik heel tevreden over je ben.

Als de Heer tevreden over jou is, ben ik het ook. En of het zo is, kun je merken aan de vrede en de blijdschap in je hart.

Een onmiskenbare karakteristiek van mannen en vrouwen van God is de vrede in hun hart. Zij bezitten 'de vrede' en geven 'de vrede' aan de mensen met wie zij omgaan.

Maak er een gewoonte van al die beklagenswaardige en haatdragende mensen, in antwoord op hun stenenregens, te bekogelen met weesgegroetjes.

Maak je geen zorgen als je werk onvruchtbaar lijkt. Als je gezaaid hebt met zaad van heiligheid, dan gaat het niet verloren; anderen zullen oogsten.

Ook als je maar weinig licht krijgt in je gebed, als je vindt dat het moeizaam loopt, als je dor bent…, moet je jezelf er steeds weer van overtuigen dat het noodzakelijk is in alle aspecten van je vroomheidsleven te volharden.

Door de confrontatie met de moeilijkheden in het apostolaat kreeg je meer durf. Je bad: “Heer, Gij zijt onveranderlijk. Geef mij het geloof van de mannen die aan uw genade wisten te beantwoorden en - in uw Naam - grote, opzienbarende wonderen deden…” En toen ging je verder: “Ik weet dat U ze zult doen; maar ik weet ook dat U wilt dat wij erom vragen, dat U wilt dat wij U zoeken, dat wij krachtig aankloppen bij de deur van uw hart.”

Tot slot vernieuwde je je besluit om nederig en vol vertrouwen te blijven bidden.

Of je nu moeilijkheden hebt of successen boekt… je kunt Hem altijd zeggen: Heer, laat mij niet los, laat mij niet alleen, sta mij bij, leid mij altijd als een hulpeloos schepsel bij de hand!

Aquae multae non potuerunt exstinguere caritatem, ook het onstuimigste water kan de liefde niet blussen!! Ik wil je twee interpretaties van deze woorden uit de Heilige Schrift geven. De ene: dat de vele zonden die je begaan hebt - en waar je echt berouw over hebt - je niet zullen verwijderen van de liefde van God. De andere: dat de stroom van onbegrip en tegenwerking die je misschien te verduren hebt, je niet mag afhouden van je apostolaat.

Doorzetten! Doorzetten! Mijn kind: Qui perseveraverit usque in finem, hic salvus erit, wie ten einde toe volhardt, hij zal gered worden.

De kinderen van God hebben daar de middelen voor. Jij ook! We zullen het voor elkaar krijgen, want we kunnen alles door Hem die ons kracht geeft.

Met de hulp van de Heer is niets onmogelijk; met Hem zijn we van de overwinning verzekerd.

Als we de bovennatuurlijke visie op de gebeurtenissen verliezen, kan de nabije toekomst wel eens uitzichtloos lijken.

Daarom, mijn kind, meer geloof… en een grotere inzet. Dan zal God, onze Vader, zeker voor de oplossing van je problemen blijven zorgen.

De gewone voorzienigheid is al een voortdurend wonder, maar… als het nodig is, zal Hij buitengewone middelen aanwenden.

Het optimisme van de christen is geen naïviteit of een blindelings vertrouwen dat alles goed komt.

Het is een optimisme dat zijn wortels heeft in het bewustzijn van onze vrijheid en in het vertrouwen op de macht van de genade; een optimisme dat ons aanzet veeleisend te zijn voor onszelf, en ons in te spannen steeds te beantwoorden aan de verwachtingen van God.

De dag van de triomf van de Heer - zijn verrijzenis - is de definitieve overwinning. Waar zijn de soldaten die de overheid op wacht had gezet, waar zijn de zegels die zij op de steen voor het graf had aangebracht? Waar zijn degenen die de Meester veroordeeld hebben? Waar zijn degenen die Jezus gekruisigd hebben…? Bij het zien van zijn overwinning volgt de grote vlucht van deze beklagenswaardige mensen.

Christus overwint altijd. Wees dus vol hoop.

Als je Maria zoekt, zul je Jezus altijd vinden - het kan immers niet anders! - en je zult steeds meer begrijpen van wat er in het Hart van God omgaat.

Wanneer je iets apostolisch gaat ondernemen, zou je de redenering kunnen overnemen van een man die God zocht: “Vandaag begint een retraite voor priesters die ik zal leiden. Hopelijk hebben we daar allemaal veel baat bij; op de eerste plaats ikzelf!”

En later: “De bezinning is nu al een paar dagen aan de gang. Er zijn honderdtwintig deelnemers. Ik hoop dat de Heer een goed werk verricht in onze zielen.”

Kind, het is de moeite waard dat je nederig, gehoorzaam en trouw bent; dat je de geest van God in je opneemt om Hem - vanuit de positie die je hebt, door het werk dat je doet - naar alle mensen te brengen die de wereld bevolken!

In een oorlog heb je er weinig aan dat moedige soldaten de confrontatie met de vijand aangaan, als er niet ook mensen zijn die - ogenschijnlijk zonder aan de strijd deel te nemen - zorgen voor de bevoorrading met munitie, voedsel en medicamenten…

Zonder het gebed en het offer van vele mensen is echt actief apostolaat niet mogelijk.

De macht om wonderen te doen! Hoeveel zielen die dood en misschien al in ontbinding zijn, zul je tot leven wekken als je Christus in je laat werken.

In die tijd, lezen we in de evangelies, kwam de Heer voorbij en de zieken riepen Hem, of gingen naar Hem toe. Ook nu komt Christus voorbij door jouw christelijk leven. Als je met Hem meewerkt, zullen velen Hem leren kennen, Hem roepen, Hem om hulp vragen en hun ogen zullen geopend worden voor het wonderbaarlijk licht van de genade.

Je wilt met alle geweld je gang gaan; je apostolaat levert dan ook niets op.

Wees gehoorzaam en volgzaam. Bij een apparaat moeten alle onderdelen op hun plaats zitten (anders werkt het niet of worden de onderdelen beschadigd; en het levert hoe dan ook niets op, of het heeft weinig rendement). Dit is ook van toepassing op een man of vrouw die buiten de gewone actieradius wil werken, en daardoor eerder een hindernis dan een instrument is voor het apostolaat.

De apostel heeft geen ander doel dan zich volledig beschikbaar te stellen zodat de Heer kan werken.

Ook de eerste twaalf waren vreemdelingen in de streken waar zij het evangelie brachten. Zij kwamen in aanraking met volkeren die hun wereld bouwden op een fundament dat haaks stond op de leer van Christus.

Kijk: ondanks die ongunstige omstandigheden wisten zij dat ze de dragers waren van de goddelijke boodschap van de verlossing. En de apostel riep uit: “Wee mij, als ik het evangelie niet verkondig!”

De eeuwige, medeverlossende kracht van ons leven kan alleen werkzaam zijn door de nederigheid. Door op de achtergrond te blijven, kunnen anderen de Heer ontdekken.

De kinderen van God dienen in hun apostolische activiteiten als geweldige elektrische centrales te zijn: zij zullen het licht in de wereld brengen, zonder dat de bron ervan te zien is.

Jezus zegt: “Wie naar u luistert, luistert naar Mij.”

Geloof je nog steeds dat het jouw woorden zijn die de mensen overtuigen…? Vergeet niet dat de Heilige Geest voor zijn plannen ook het minst geschikte werktuig kan gebruiken.

Hoe voortreffelijk kunnen de volgende woorden van de heilige Ambrosius worden toegepast op de kinderen van God! Hij spreekt over het ezelsveulen dat aan de ezelin vastgebonden zat en dat Jezus nodig had voor zijn triomftocht. Hij zegt daarover: “Alleen een opdracht van de Heer kon het losmaken, en het zijn de handen van de apostelen die dit doen. Om dit te kunnen, zijn een specifieke levenswijze en een bijzondere genade nodig. Wees ook een apostel zodat je gevangenen kunt bevrijden.”

Laat mij nog eens op deze tekst terugkomen: Hoe vaak zullen wij niet op gezag van Jezus de banden van de zielen los moeten maken, omdat Hij hen nodig heeft voor zijn zegetocht! Alles in ons moet een apostel waardig zijn: onze handen, onze daden, ons hele leven… Dan zal God ons ook de genade van een apostel geven, zodat we de boeien van de gevangenen kunnen verbreken.

Wij kunnen nooit macht aan ons toeschrijven die alleen aan Jezus toekomt, die midden onder ons zijn weg vervolgt. De Heer is onder ons en verandert de zielen als wij ons allemaal met Hem verenigen, als wij één van hart zijn, één van gevoelen, één in het verlangen goede christenen te zijn. Maar Hij is het - niet jij, niet ik - die dit alles doet!

En bovendien blijft Hij onder ons, in jouw en in mijn hart, en in onze tabernakels.

Jezus gaat verder, maar toch blijft Hij. Hij blijft in jou, in ieder van jullie, en in mij.

De Heer heeft ons medeverlossers met Hem willen maken.

Om ons te helpen zoiets wonderbaarlijks te begrijpen, heeft Hij de evangelisten ertoe aangezet veel grote wonderen op te tekenen. Hij had brood kunnen maken uit wat Hem maar voor handen kwam…, maar nee! Hij zocht de medewerking van een mens: Hij had een kind, een jonge jongen nodig, een paar stukken brood en wat vissen.

Hij heeft ons nodig, jou en mij. En Hij is God! Dat moet voor ons een uitdaging zijn om edelmoedig aan zijn genade te beantwoorden.

Als je Hem helpt, al is het maar met een kleinigheid zoals de apostelen deden, dan is Hij bereid wonderen te doen: broden te vermenigvuldigen, de wil van mensen te veranderen, de meest verduisterde geesten te verlichten en - door een buitengewone genade - mensen, die dit nooit eerder waren, in staat te stellen een integer leven te gaan leiden.

Dat alles… en nog meer zal hij geven als je Hem helpt met wat je hebt.

Jezus is gestorven, Hij is dood. De heilige vrouwen hebben niets meer te verwachten. Zij hebben gezien hoe zij Hem mishandeld en gekruisigd hebben. De wreedheid van het Lijden en de Dood staat hun nog helder voor de geest!

Zij wisten ook dat het graf verzegeld was en dat soldaten het bewaakten. Ze vroegen zich af wie voor hen de steen voor de ingang van het graf zou wegrollen, want die was enorm groot. Maar toch… gingen zij ondanks alles naar Hem toe om bij Hem te zijn.

Kijk, grote en kleine moeilijkheden zie je onmiddellijk…, maar als er liefde is, blijf je niet bij de hindernissen steken, maar kom je moedig, vastbesloten en met durf in actie. Moet je niet toegeven dat je je schaamt als je ziet hoe ondernemend, onverschrokken en moedig deze vrouwen waren?

Jouw Moeder, Maria, zal je naar de Liefde van Jezus leiden. Je zult bij Hem zijn cum gaudio et pace, met blijdschap en vrede, en je zult je door Hem 'gedragen' weten, want in je eentje zou je vallen en onder het slijk komen. Zo zul je steeds verder komen op je weg, en geloven, liefhebben en lijden.

Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift
Dit hoofdstuk in een andere taal