174

Je beschouwt jezelf als een bediende die geen livrei heeft, omdat zijn meester hem die heeft afgenomen. Als een arme zondaar begrijp je de naaktheid die onze oerouders gevoeld hebben.

Je hebt alle reden om te huilen en dat deed je ook. Je hebt veel gehuild en veel geleden. Toch ben je heel gelukkig en je zou met niemand willen ruilen. Al jaren heb je de gaudium cum pace, een serene blijdschap, die je niet meer kwijtraakt. Daar ben je God dankbaar voor, en je zou iedereen het geheim van het geluk willen doorgeven.

Ik weet dat je geen belang hecht aan wat ze zeggen, maar het is heel begrijpelijk dat je vaak een 'mens van vrede' genoemd wordt.

Dit punt in een andere taal