290

De blijdschap en het bovennatuurlijk en menselijk optimisme zijn te verenigen met vermoeidheid, met pijn, met tranen - wij hebben tenslotte een hart -, en met moeilijkheden in ons geestelijk leven of in het apostolaat.

Hij, perfectus Deus, perfectus Homo, volmaakt God, volmaakt Mens, bezat alle geluk van de hemel, maar wilde vermoeidheid, uitputting, tranen en verdriet ervaren…, opdat wij begrijpen dat we heel menselijk moeten zijn, als we heel bovennatuurlijk willen zijn.

Dit punt in een andere taal