259

- Gebed - is de nederigheid van de mens die zijn diepe ellende en de grootheid van God erkent. Tot Hem richt hij zich en aanbidt Hem zo, dat hij alles van Hem verwacht en niets van zichzelf.

Geloof - is de nederigheid van het verstand, dat zijn eigen maatstaven opgeeft en zich buigt voor de oordelen en het gezag van de Kerk.

Gehoorzaamheid - is de nederigheid van de wil, die zich onderwerpt aan de wil van een ander, omwille van God.

Kuisheid - is de nederigheid van het vlees, dat zich ondergeschikt maakt aan de geest.

Versterving - in het uitwendige is de nederigheid van de zintuigen.

Boetvaardigheid - is de nederigheid van alle hartstochten, die aan de Heer worden geofferd.

Nederigheid is de waarheid op de weg van de ascetische strijd.

Dit punt in een andere taal