28

Ik zag het gezicht van die eenvoudige man rood worden en er stonden bijna tranen in zijn ogen: hij had edelmoedig met zijn eigen, eerlijk verdiende geld bijgedragen aan goede werken, en toen kreeg hij te horen dat “de goeden” zijn daden als oneerlijk brandmerkten.

Met de naïviteit van de beginneling in deze veldslagen van God mompelde hij: “ze zien dat ik me opoffer… en toch slachten ze me af!”.

-Ik heb rustig met hem gesproken: hij kuste mijn crucifix en zijn begrijpelijke verontwaardiging veranderde in vrede en vreugde.

Dit punt in een andere taal