267

Wij moeten ervan overtuigd raken dat God voortdurend dicht bij ons is. - Wij leven alsof de Heer ver weg zou zijn, daarboven, waar de sterren schitteren, en wij denken er niet aan dat Hij óók altijd naast ons staat.

En Hij is er als een liefhebbende Vader die ons helpt, ons inspireert, zegent… en vergeeft, want Hij houdt van ieder van ons meer dan alle moeders ter wereld hun kinderen kunnen liefhebben.

Hoe dikwijls heeft de strenge blik van onze ouders zich niet verzacht, als we hen na het uithalen van een kwajongensstreek zeiden: “Ik zal het nóóit meer doen!” - Wie weet deden we het diezelfde dag opnieuw… En onze vader berispte ons met voorgewende barsheid in de stem en een ernstig gezicht…, terwijl zijn hart op hetzelfde moment vertederd werd omdat hij onze zwakheid kende en dacht: arm kind, wat doet het zijn best om zich goed te gedragen!

We moeten het tot ons laten doordringen en helemaal vervuld raken van de gedachte dat de Heer, die bij ons is en in de hemel, Vader is, geheel en al onze Vader.

Dit punt in een andere taal