53

Die kritische geest van je, ik geef toe dat het geen kwaadsprekerij is, moet je niet gebruiken in je apostolaat, en ook niet in de omgang met je broeders. - Vergeef me dat ik het zeg, maar die geest is toch een grote belemmering voor jullie bovennatuurlijke werk. Want terwijl je ongevraagd het werk van anderen beoordeelt - ook al is het met de beste bedoelingen - ben je zelf met niets positiefs bezig, en belemmer je de vooruitgang van de anderen met je eigen voorbeeld van niets doen.

Je vraagt me ongerust: “Wat moet ik dan doen met die kritische geest, die zo tot het wezen van mijn karakter behoort…?”

Ik zal je geruststellen: neem pen en papier, en schrijf eenvoudig en openhartig - en vooral kort! - op, wat je dwars zit. Stel het je meerdere ter hand, en denk er verder niet meer aan. Hij die de leiding heeft, én de genade van staat, zal de aantekening bewaren… of in de prullenmand gooien. - Jou is dat om het even, daar jouw kritische geest door zuivere bedoelingen geïnspireerd wordt en geen kwaadsprekerij is.

Dit punt in een andere taal