102

Een deel van de tegenwoordige jeugd heeft bijna helemaal het gevoel voor christelijke vroomheid verloren en maakt zich er met de term kwezelarij vanaf. Dat schijnt een reactie te zijn op een opgedrongen godsdienstige opvoeding die vaak niet verder komt dan het bijbrengen van een paar sentimentele, vrome routineuze oefeningen. Weet u misschien een oplossing voor dat probleem?

In de vraag zelf komt al direct tot uiting wat er gedaan moet worden. Je moet - eerst door het eigen voorbeeld en dan pas door het woord - laten zien wat echte vroomheid is. Kwezelachtigheid is alleen maar een trieste, pseudo-spirituele karikatuur, die in het algemeen ontstaat uit een onvoldoende kennis van de geloofsleer en ook uit een zekere misvorming van het karakter. Het is logisch dat zoiets weerstand oproept bij jongeren die zoeken naar het echte en het eenvoudige.

Met blijdschap heb ik geconstateerd dat jonge mensen, zowel van nu als van veertig jaar geleden, door de christelijke vroomheid gepakt worden:

- als ze zien dat men er oprecht naar leeft;

- als ze begrijpen dat bidden niets anders is dan spreken met God, zoals je met je vader en moeder of met je vriend spreekt, een heel persoonlijke omgang waarin elke vorm van anonimiteit afwezig is;

- als ervoor gezorgd wordt dat in hun hart die woorden van Christus weerklinken, die als een uitnodiging zijn voor een vertrouwelijke ontmoeting: vos autem dixi amicos (Joh 15,15), Ik heb jullie vrienden genoemd;

- als men ten slotte een flink beroep weet te doen op hun geloof, opdat ze begrijpen dat Christus dezelfde is, gisteren, vandaag en in eeuwigheid (Heb 13,18).

Aan de andere kant moeten jonge mensen begrijpen dat die eenvoudige, uit het hart komende vroomheid ook de beoefening van de natuurlijke deugden vereist. Vroomheid kan echt niet beperkt blijven tot het doen van een paar vrome oefeningen of gebeden elke week of elke dag, maar moet het hele leven doordringen en aan werk, ontspanning, vriendschap en plezier, in een woord aan alles, een nieuwe zin geven. Wij zijn niet alleen maar op gezette tijden kinderen van God, ook al moeten er ogenblikken zijn die speciaal bestemd zijn om te beschouwen en dieper besef te krijgen van ons goddelijk kindschap, dat de kern is van onze vroomheid.

Zojuist zei ik dat jonge mensen dat soort dingen goed begrijpen. Nu voeg ik eraan toe dat wie zo probeert te leven, zich altijd jong zal voelen. De christen die in vereniging met Christus leeft kan, ook al is hij een oudje van 80 jaar, nog met het volste recht de smaak van de woorden proeven die aan de voet van het altaar gebeden worden: Ik wil opgaan naar het altaar van God, van God die mijn jeugd verblijdt (Ps 42,4).

Verwijzingen naar de H. Schrift
Dit punt in een andere taal