112

In de loop van dit interview hebt u uw standpunt duidelijk gemaakt over belangrijke aspecten van het menselijke leven en vooral van dat van de vrouw; u hebt daarbij uiteengezet hoe die in de geest van het Opus Dei beoordeeld worden. Kunt u ons tot besluit zeggen hoe naar uw mening de rol van de vrouw in het leven van de Kerk zou moeten worden bevorderd?

Bij het horen van een dergelijke vraag voel ik de neiging - geheel tegen mijn gewoonte in - op polemische wijze te antwoorden. Het woord “Kerk” wordt in dit verband namelijk vaak van een klerikaal accent voorzien en als synoniem gebruikt voor iets wat tot de clerus of de kerkelijke hiërarchie behoort. En dan verstaat men onder deelname aan het leven van de Kerk uitsluitend of voornamelijk de medewerking in de parochie, in verenigingen die krachtens kerkelijk mandaat werken, ineen actieve bijdrage aan liturgische taken en dergelijke.

Wie zo denkt vergeet in de praktijk, ook al wordt het in de theorie nog zo luidruchtig verkondigd, dat met “Kerk” de totaliteit van het volk Gods, de gemeenschap van alle christenen bedoeld wordt, en dat de Kerk daar aanwezig is, waar een christen is die ernaar streeft om in de naam van Jezus Christus te leven.

Daarmee wil ik echt niet de waarde van het werk kleineren, dat de vrouw in het leven van kerkelijke organisaties kan doen; integendeel, ik vind dat haar werk daar beslist nodig is. Uiteindelijk heb ik me er mijn hele leven voor ingezet om de christelijke roeping van de leek, de roeping van de mannen en vrouwen die midden in de wereld een normaal leven leiden, in heel zijn volheid en omvang te verdedigen, en om de theologische en juridische erkenning van hun taak in de Kerk te verkrijgen.

Ik wil er hier alleen maar op wijzen dat er mensen zijn die het terrein van die medewerking in het leven van de Kerk op een onrechtvaardige wijze beperken. En ook wil ik eraan herinneren dat de gewone christen, man of vrouw, zijn specifieke taak, ook de taak die hem binnen de kerkelijke structuur ten deel valt, alleen maar kan vervullen, als hij niet tot klerikalisme vervalt, als hij echt seculier, normaal blijft, en als een gewoon mens midden in de wereld leeft en de taken van de wereld op zich neemt.

Het is de taak van de miljoenen christenen in de hele wereld om Christus in alle menselijke activiteiten binnen te leiden door met hun leven te getuigen dat God alle mensen liefheeft en wil redden. De beste en belangrijkste manier om aan het leven van de Kerk deel te nemen is dus om dáár helemaal christen te zijn, waar het leven, de menselijke roeping, hen geplaatst heeft. En dit wordt tevens voorondersteld als eerste vereiste voor elke andere vorm van medewerking.

Met ontroering gaan mijn gedachten uit naar zoveel christenen, mannen en vrouwen, die in alle eenvoud hun dagelijkse leven leiden en daar, misschien zonder het zich specifiek voor te nemen, trachten de wil van God te vervullen. In die christenen het besef te wekken van de grootsheid van hun leven; hun te openbaren dat dit schijnbaar onbelangrijke eeuwigheidswaarde bezit; hen te leren met meer aandacht naar de stem van God te luisteren die via de concrete omstandigheden en gebeurtenissen van het leven tot hen spreekt: dat is wat de Kerk tegenwoordig dringend nodig heeft, dat is waartoe God aanspoort.

Het is de taak van de christen de hele wereld van binnenuit te kerstenen en zo te laten zien dat Jezus Christus de hele wereld verlost heeft. En aan die taak neemt de vrouw deel in het gezin en bij alle andere door haar ondernomen activiteiten op een wijze die aan haar eigen is en die haar mogelijkheden laat ontplooien en tot bloei brengen.

Het allerbelangrijkste is dus dat de vrouw naar God gericht leeft en dat ze als Maria - vrouw, maagd en moeder - het fiat mihi secundum verbum tuum (Luc 1,38) uitspreekt,het “mij geschiede naar uw woord”. Want daarvan hangt onze trouw aan onze persoonlijke roeping af, die uniek en niet overdraagbaar is en die ons tot medewerkers maakt van het heilswerk dat God in ons en in de hele wereld verwezenlijkt.

Dit punt in een andere taal