94

Veel vrouwen zien er tegenop om aan familieleden en vrienden te zeggen dat er weer een kind op komst is, omdat ze er al meer hebben. Ze zijn bang voor de kritiek van andere mensen die denken dat in de tijd van de pil grote gezinnen ouderwets geworden zijn. Inderdaad kan het tegenwoordig onder bepaalde omstandigheden moeilijk zijn een gezin met veel kinderen te onderhouden. Hoe ziet u dat probleem?

Van harte geef ik mijn zegen aan die ouders die de door God aan hen toevertrouwde taak in blijdschap op zich nemen en veel kinderen hebben. En ik nodig de echtgenoten uit om de bronnen van het leven niet te laten uitdrogen, maar moed en bovennatuurlijke visie te hebben opdat ze, als God het zo wil, een groot gezin stichten.

Als ik een lans breek voor het grote gezin, bedoel ik daarmee niet een groot gezin alleen maar als gevolg van fysiologische betrekkingen, maar dat wat vrucht is van het in praktijk brengen van de christelijke deugden, wat een hoge opvatting over de waardigheid van de persoon heeft, wat begrijpt dat het aan God kinderen schenken niet alleen maar betekent ze te verwekken en ter wereld te brengen, maar dat er ook een langdurige opvoedende taak aan vast zit. Leven verwekken is het begin, maar is niet alles.

Er kunnen concrete gevallen zijn waarin het de wil van God is - die komt op normale wijze tot uiting - dat het gezin klein blijft. Maar de theorieën die geboortebeperking als een ideaal of een algemene plicht proberen voor te stellen zijn misdadig, antichristelijk en onverenigbaar met de menselijke waardigheid.

Het zou een vervalsing en perversie van de christelijke leer zijn, als men zich op een zogenaamde postconciliaire geest zou baseren om het grote gezin aan te vallen. Het Tweede Vaticaans Concilie heeft nadrukkelijk vastgesteld dat onder de echtgenoten die de aan hen door God toevertrouwde taak vervullen in het bijzonder díe vermeldenswaard zijn die in weloverwogen onderlinge overeenstemming op edelmoedige wijze een groot aantal kinderen accepteren om ze waardig op te voeden. (Pastorale Constitutie Gaudium et spes, nr. 50). En paus Paulus VI zei over hetzelfde thema in een toespraak op 12 februari 1966: Het onlangs beëindigde Tweede Vaticaans Concilie heeft bij alle christelijke echtgenoten opnieuw de geest van edelmoedigheid willen wekken om het volk van God uit te breiden. We dienen ons er steeds van bewust te zijn dat de uitbreiding van het rijk van God en de mogelijkheden van de Kerk om tot de mensheid door te dringen en haar de eeuwige en aardse redding te brengen ook aan hun edelmoedigheid is toevertrouwd.

Maar op zich is niet het aantal kinderen de beslissende factor: veel of weinig kinderen zijn nog geen maatstaf voor het christen-zijn van een gezin. Van doorslaggevende betekenis is hier de zuiverheid van het huwelijksleven. De echte wederzijdse liefde stijgt boven de gemeenschap van man en vrouw uit, en omvat ook de natuurlijke vrucht van die gemeenschap, de kinderen. Het egoïsme evenwel verlaagt ten slotte die liefde tot een simpele bevrediging van de lusten en vernietigt de band die ouders en kinderen verenigt. Je kunt je maar moeilijk als een echt kind van je ouders voelen als je reden hebt om aan te nemen dat je tegen hun wil op de wereld gekomen bent, dat je je bestaan niet aan een zuivere liefde te danken hebt, maar aan onvoorzichtigheid of aan een rekenfout.

Het aantal kinderen alleen vormt niet de beslissende factor, heb ik gezegd. Maar aan de andere kant zie ik duidelijk dat de aanvallen tegen het grote gezin hun oorsprong vinden in het gebrek aan geloof. Ze zijn het product van een sociaal milieu dat niet in staat is om edelmoedigheid te begrijpen en dat zijn egoïsme en bepaalde beschamende praktijken tracht te verbergen achter schijnbaar altruïstische motieven. Paradoxaal genoeg zijn het juist de landen met de hoogste levensstandaard, waarin het meest propaganda gemaakt wordt voor geboortebeperking en waar men moeite doet om die praktijk ook aan andere landen op te leggen. Hun economische en sociale argumenten zouden misschien overweging verdienen als dezelfde argumenten hen er ook toe zouden brengen om ten behoeve van die noodlijdende mensen afstand te doen van een deel van hun overvloed. Zolang dat niet het geval is, is het moeilijk de gedachte van je af te zetten dat hun argumentatie bepaald wordt door hedonisme, heerszuchtige machtspolitiek en demografisch neokolonialisme.

Ik ken de grote problemen die de hele mensheid bedreigen en ook de concrete moeilijkheden waarmee bepaalde gezinnen te kampen hebben. Dat alles houdt mij voortdurend bezig en gaat mij als christen en als priester zeer ter harte. Maar dit alles geeft mij niet het recht om de oplossing op dwaalwegen te zoeken.

Dit punt in een andere taal