37

Priesters en leken

Deze verwondering begrijp ik, maar ik zou niet eerlijk zijn als ik zou beweren, dat ik haar deel. Deze mannen die in alle vrijheid voor het priesterschap hebben gekozen, omdat zij het willen — en dat is een zeer bovennatuurlijk motief. Zij weten dat zij niets opgeven in de gewone zin van het woord. Zij hebben zich al —door hun roeping tot het Opus Dei— ingezet om de Kerk en alle zielen te dienen. Deze goddelijke roeping bracht hen ertoe hun werk te heiligen, zichzelf door hun werk te heiligen en de heiliging van anderen te bevorderen binnen het kader van hun beroepsbezigheden.

Zoals alle katholieken bevinden de leden van het Opus Dei, priesters en leken, zich onder hen tot wie deze woorden van de heilige Petrus gericht zijn: gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijke priesterschap, een heilige natie, Gods eigen volk, bestemd om de roemruchte daden te verkondigen van Hem die u uit de duisternis heeft geroepen tot zijn wonderbaar licht: gij, vroeger geen volk, nu Gods volk; vroeger van genade verstoken, nu begenadigd (1 Petr 2, 9-10).

De bestemming van de katholieken, priesters en leken, is een en dezelfde, namelijk de heiligheid, omdat God onze Heer ons allen geroepen heeft tot de volheid van de liefde: Gezegend is God, de Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons in de hemelen in Christus heeft gezegend met elke geestelijke zegen. In Hem heeft Hij ons uitverkoren vóór de grondlegging der wereld, om heilig en vlekkeloos te zijn voor zijn aangezicht (Ef 1, 3-4).

Er bestaat geen tweederangs heiligheid. Ofwel er bestaat een voortdurende strijd om in de genade van God te blijven en in overeenstemming met Christus, ons voorbeeld, te leven, ofwel wij deserteren uit die bovennatuurlijke strijd. De Heer nodigt iedereen uit; iedereen kan heilig worden in zijn eigen levensstaat. In het Opus Dei is deze hartstocht voor de heiligheid —ondanks individuele fouten en gebreken— dezelfde voor de priester en de leek. Bovendien zijn er naar verhouding maar weinig priesters onder de leden.

Er is, als men met gelovige ogen kijkt, geen sprake van 'afstand doen' als men priester wordt, noch impliceert het priesterschap binnen het Opus Dei een hogere roeping. Heiligheid hangt niet af van iemands staat —ongehuwd, gehuwd, weduwnaar, priester— maar van het beantwoorden aan de genade die ieder van ons verleend wordt om te leren de werken der duisternis na te laten en ons te wapenen met het licht (vgl. Rom 13, 12): sereniteit, vrede en vreugdevolle dienstbaarheid, in volledige opoffering aan de hele mensheid.

Dit punt in een andere taal