Jezus wordt geboren in een stal van Betlehem

Er kwam een besluit van keizer Augustus, dat er een volkstelling gehouden moet worden in heel zijn rijk. Daarvoor moet ieder naar de stad van zijn voorouders gaan.

- Omdat Jozef uit het huis en geslacht van David is, reist hij met de Maagd Maria vanuit Nazaret naar een stad in Judea, Betlehem geheten (Lc. 2, 1-5).

En in Betlehem wordt onze God geboren: Jezus Christus! - In een stal: er is geen plaats in de herberg. - Zijn Moeder wikkelt Hem in doeken en legt Hem neer in een kribbe (Lc. 2, 7).

Koude. - Armoede. - Ik ben een jong knechtje van Jozef. - Wat is Jozef goed! - Hij behandelt mij als een vader. - Hij vergeeft het mij zelfs dat ik het Kind in mijn armen neem en uren achtereen zoete, liefdevolle woordjes tegen Hem zeg…

En ik kus Hem - kus jij Hem ook - , ik dans voor Hem, ik zing voor Hem en ik noem Hem Koning, Liefde, mijn God, mijn Enige en mijn Alles! Wat is het Kind mooi… en wat duurt dit tientje kort!

Dit punt in een andere taal