107

Nederigheid en vreugde

Verlos mij van de mens van leugen en misdaad (vgl. Ps 43, 1 (Graduale van de Mis)). De tekst van de Mis spreekt opnieuw van de juiste vergoddelijking. Eerst wordt ons geschilderd uit welke minderwaardige materie wij gemaakt zijn, met al onze neigingen tot het kwade. Dan klinkt het smeekgebed emitte lucem tuam (Ibidem, 3), zend uw licht en uw waarheid die mij geleid en gevoerd hebben naar uw heilige berg. Het kost mij weinig moeite u te zeggen dat ik geraakt ben bij het lezen van deze woorden uit de graduale.

Hoe moeten we ons gedragen om die juiste vergoddelijking te bereiken? In het evangelie lezen we, dat Jezus niet in Judea kon rondtrekken, daar de Joden Hem wilden doden (Joh 7, 1). Ook Hij die enkel door het te willen zijn vijanden kon uitroeien, stelt menselijke middelen in werking. Hij die God is en voor wie een persoonlijke beslissing voldoende geweest zou zijn om de omstandigheden te veranderen, heeft ons een verrukkelijke les gegeven: Hij gaat niet naar Judea. Zijn familieleden zeiden tot Hem: Verlaat deze streek en trek naar Judea; dan kunnen ook uw leerlingen de werken zien die Gij verricht (Joh 7, 3). Ze wilden van Hem een soort attractie maken. Ziet u het voor u! En ziet u ook, dat het een lesje in 'juiste vergoddelijking' en 'valse vergoddelijking' is?

'Juiste vergoddelijking': Die uw naam kennen —zingt het offertorium— mochten steeds op U hopen, want nooit verliet Gij, die U zochten (Ps 9, 11). Daarin bestaat de vreugde van dit stuk aardewerk vol krammen — want Hij vergeet de noodkreten der verdrukten niet (Ps 9, 13), van de nederigen.

Dit punt in een andere taal