132

Met het doel voor ogen

Ik herinner u nu aan deze forse waarheden om u te vragen aandachtig te onderzoeken wat de beweegredenen zijn van uw gedrag, met het doel recht te zetten wat rechtgezet moet worden door alles te richten op het dienen van God en van onze broers en zussen, de mensen. Denk eraan dat de Heer ons van dichtbij voorbijgegaan is en naar ons gekeken heeft met genegenheid en ons uitverkoren heeft tot een heilige roeping, niet op grond van onze werken, maar door zijn eigen voorbeschikking en genade die ons van alle eeuwigheid verleend is in Jezus Christus (2 Tim 1, 9).

Zuiver uw bedoeling, doe alles uit liefde tot God door met animo het kruis van elke dag te omhelzen. Duizenden keren heb ik het herhaald, want ik denk dat deze ideeën in de harten van de christenen gegrift moeten worden: als wij ons niet meer beperken tot het accepteren van tegenspoed, lichamelijk of geestelijk lijden, maar het daarentegen liefhebben en het aan God offeren ter voldoening van onze persoonlijke zonden en van de zonden van alle mensen, dan verzeker ik u dat deze smart ons niet meer bedroefd maakt.

Er wordt dan niet zomaar een kruis gedragen, men ontdekt het Kruis van Christus en daarbij de troost te bemerken dat de Verlosser de last ervan draagt. Wij helpen mee, zoals Simon van Cyrene die van het werk op zijn land kwam en aan verdiende rust dacht, en toen gedwongen werd zijn schouders te lenen om Jezus te helpen (vgl. Mar 15, 21). Vrijwillig de Cyreneër van Christus te zijn, van zo dichtbij zijn lijdende Mensheid, ontdaan van alle waardigheid, te begeleiden, is voor een verliefde ziel geen tegenslag, maar brengt hem de zekerheid van de nabijheid van God die ons zegent met deze uitverkiezing.

Met grote regelmaat hebben niet weinig mensen mij met verbazing gesproken over de blijdschap die —dank zij God— mijn kinderen in het Opus Dei hebben en die zo aanstekelijk is. Voor dit klaarblijkelijke feit geef ik altijd dezelfde verklaring, want ik ken geen andere: het fundament van hun geluk bestaat erin geen angst te hebben voor het leven en ook niet voor de dood; in het zich niet laten ontmoedigen door tegenspoed; in de dagelijkse poging te leven in een geest van offervaardigheid, altijd bereid —ondanks persoonlijke kleinheid en zwakte— zichzelf te verloochenen om de christelijke weg voor hun medemensen gemakkelijker en aantrekkelijker te maken.

Verwijzingen naar de H. Schrift
Dit punt in een andere taal