186

Als wij, ongelukkigerwijze, vallen, moeten wij meteen weer opstaan. Met de hulp van God, welke hulp niet zal ontbreken als de juiste middelen worden aangewend, moeten wij zo spoedig mogelijk komen tot berouw, tot een nederige oprechtheid, tot herstel van aangericht kwaad en wel op een wijze dat de tijdelijke nederlaag omgezet wordt in een grote overwinning van Jezus Christus.

Maak er een gewoonte van de strijd ook te verleggen naar de plaatsen die verwijderd zijn van de hoofdmuren van de vesting. Men kan niet vooruitgaan als men langs de grenzen van het kwaad blijft wankelen. Wij moeten krachtig het 'voluntarium in causa', de indirecte vrijwilligheid, vermijden. Wij moeten het kleinste gebrek aan liefde terugdringen. De aanzettingen tot christelijk, ononderbroken en vruchtbaar apostolaat dat de heilige zuiverheid als fundament, maar ook als een van de meest uitgesproken vruchten ervan nodig heeft, moeten we koesteren. Verder is het noodzakelijk onze tijd steeds te vullen met intensief en verantwoordelijk werk, waarbij we de aanwezigheid van God zoeken, omdat we nooit mogen vergeten, dat wij voor een hoge prijs zijn vrijgekocht en dat wij een tempel van de Heilige Geest zijn.

Wat voor raad zal ik u verder nog geven? Kies de handelwijze van de christenen die werkelijk altijd trachtten Christus te volgen, dezelfde gedragslijn die als voorbeeld gold voor de eersten die geraakt werden door Jezus' inspiratie: gestage omgang met de Heer in de Eucharistie, het kinderlijk aanroepen van de allerheiligste Maagd Maria, nederigheid, matigheid, versterving van de zintuigen — “het is onzin te kijken naar wat niet begeerd mag worden”, merkte de heilige Gregorius op (H. Gregorius de Grote, Moralia, 21, 2, 4 (PL 76, 190))— en boetvaardigheid.

U zult mij zeggen, dat dit allemaal niets anders is dan een samenvatting van het christelijk leven. Zeker, de zuiverheid is liefde en kan niet los gezien worden van het wezen van ons geloof: de Liefde, het opnieuw zich verlieven in God die ons geschapen heeft, die ons verlost heeft en die ons voortdurend bij de hand neemt, ook al merken we dat in een heleboel omstandigheden niet. Hij kan ons niet in de steek laten. Sion zei: Jahwe heeft mij verlaten, de Heer heeft mij vergeten. Zal een vrouw haar zuigeling vergeten, een liefhebbende moeder het kind van haar schoot? En zelfs als die het zouden vergeten, Ik vergeet u nooit! (Jes 49, 14-15).

Verwijzingen naar de H. Schrift
Dit punt in een andere taal