226

Het belangrijkste apostolaat dat de gelovigen in de wereld moeten verwezenlijken, het beste getuigenis van het geloof, is er toe bijdragen dat men binnen de Kerk een sfeer van authentieke liefde proeft. Als wij elkaar niet echt liefhebben, maar elkaar het leven zuur maken, belasteren, onderling ruzie maken, wie zal zich dan door ons aangetrokken voelen als wij beweren de Blijde Boodschap van het evangelie te verkondigen?

Het is tenslotte heel makkelijk en geheel naar de geest van de tijd met de mond te belijden dat men van alle mensen, gelovigen en niet-gelovigen, houdt. Als echter, wie zo spreekt, zijn broeders en zusters in het geloof slecht behandelt, dan betwijfel ik of zijn gedrag meer is dan schijnheilig gezwets. Als wij daarentegen in het Hart van Christus hen beminnen die “zoals wij kinderen van dezelfde Vader zijn, die hetzelfde geloof belijden en erfgenamen zijn van dezelfde verwachting” (Minucius Felix, Octavius, 31 (PL 3, 338)), zal onze ziel groeien en branden van verlangen dat allen onze Heer dichter zullen naderen.

Ik blijf u herinneren aan de eisen van de liefde en misschien heeft iemand wel gedacht, dat juist die deugd ontbrak in de woorden die ik net gesproken heb. Niets is minder waar. Ik kan u, met heilige trots en zonder vals oecumenisme, verzekeren dat ik vervuld werd van vreugde toen tijdens het Tweede Vaticaans Concilie deze zorg om de Waarheid te brengen aan hen die zich buiten de enige Weg, de Weg van Jezus bevinden, met een vernieuwde intensiteit vorm heeft aangenomen, want ik word verteerd door de honger naar de redding van de gehele mensheid.

Dit punt in een andere taal