227

Jazeker, ik was heel blij, ook omdat ik een apostolaat waar het Opus Dei zeer aan hecht, opnieuw bevestigd zag, het apostolaat ad fidem, dat geen mens afwijst en ook niet-christenen, atheïsten en heidenen toelaat, opdat zij zoveel mogelijk delen in onze geestelijke goederen. Bij andere gelegenheden heb ik de lange geschiedenis van het lijden en de trouw daaraan al uit de doeken gedaan. Daarom herhaal ik, onbevreesd, dat er sprake is van een schijnheilige, leugenachtige ijver, als men goed doet aan wie ver weg is en de mensen die ons geloof delen, vernedert of minacht. Ik geloof evenmin in uw belangstelling voor de armste onder de armen als u uw huisgenoten mishandelt, als u onverschillig blijft bij hun vreugden, hun moeilijkheden en hun verdriet, als u niet de moeite doet hun gebreken te begrijpen of door de vingers te zien voor zover deze geen belediging van God zijn.

Dit punt in een andere taal