257

De gist en het deeg

Wij willen de Heer volgen en zijn Woord verbreiden. Menselijk gesproken is het logisch, dat we ons dan ook afvragen: met zijn hoevelen zijn we voor zo'n groot aantal? Al waren we met miljoenen, dan nog zouden we met weinigen zijn in verhouding tot het aantal bewoners van de aarde. Daarom moeten we onszelf zien als een beetje zuurdesem, klaar en bereid om heel de mensheid een goede dienst te bewijzen. Daarbij moeten we de woorden van de Apostel in gedachten houden: Ge weet toch dat een beetje zuurdesem genoeg is om het hele deeg te laten gisten? (1 Kor 5, 6). We moeten leren gist en zuurdesem te zijn om de massa om te vormen en geheel te veranderen.

Is gist van nature beter dan deeg? Nee. Maar gist geeft de mogelijkheid op het deeg in te werken en het in eetbaar en gezond voedsel om te zetten.

Denken we eens, al is het maar in grove trekken, aan het effect van gist bij het maken van brood: basisvoedsel, heel eenvoudig en binnen ieders bereik. Hier en daar —misschien bent u er wel eens bij geweest— is het ovenklaar maken van het deeg een hele plechtigheid die ons tenslotte een verbazingwekkend, smakelijk resultaat voor ogen tovert.

Men neemt goed meel, zo mogelijk het beste. Men kneedt het deeg in de kom om de gist er doorheen te werken. Een langdurig karwei dat geduld vraagt. Dan een tijdje rust, nodig om het desem zijn werk te laten doen en het deeg te laten rijzen.

Intussen brandt in de oven het vuur, gestookt met hout dat verteerd wordt. En door de werking van de hitte van de vlammen krijgen we een vers, luchtig brood van grote klasse. Dat resultaat zouden we nooit bereikt hebben zonder de werking van de gist —er is maar een beetje nodig— die in een doeltreffend, onzichtbaar proces tussen de andere bestanddelen opgenomen en verdwenen is.

Verwijzingen naar de H. Schrift
Dit punt in een andere taal