275

Het geloof van het christenvolk

Dit is altijd het vaste geloof geweest. Tegen hen die dit ontkennen heeft het concilie van Efese plechtig verklaard dat, “als iemand niet belijdt dat de Emmanuel werkelijk God is en de heilige Maagd om die reden de moeder van God, daar zij het vleesgeworden Woord van God naar het vlees heeft gebaard, hij zij in de ban” (Concilie van Efese, can 1; DS 252113).

De geschiedenis heeft de getuigenissen van de vreugde der christenen over deze heldere en duidelijke uitspraken voor ons bewaard, die nog eens bevestigden wat zij allen geloofden: “Van de eerste morgenuren tot in de nacht bleef heel het volk van Efese gespannen op de uitspraak wachten… Toen wij vernamen dat de schrijver van de godslasteringen was afgezet, begonnen wij allen als uit één mond God te verheerlijken en de Synode toe te juichen, omdat de vijand van het geloof was gevallen. Nauwelijks waren wij buiten de kerk of we werden met toortsen naar huis begeleid. Het was nacht. Heel de stad was verheugd en vol lichten” (H. Cyrillus van Alexandrië, Epistolae 24 (PG 77, 138)). Dat schrijft de heilige Cyrillus en ik kan niet ontkennen dat die uiting van vroomheid, zelfs na zestien eeuwen, een diepe indruk op mij maakt.

God geve dat ditzelfde geloof in onze harten brandt en dat van onze lippen een danklied opstijgt: immers de Allerheiligste Drie-eenheid heeft door de uitverkiezing van Maria tot moeder van Christus, mens zoals wij, ieder van ons onder haar moederlijke bescherming geplaatst. Zij is de Moeder van God en onze Moeder.

Dit punt in een andere taal