86

Sint Thomas noemt drie daden van deze goede gesteldheid van het verstand: raad vragen, juist oordelen, en besluiten (vgl. H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae, II-II, q47 a8). De eerste stap van de verstandigheid is de erkenning van eigen beperkingen: de deugd van nederigheid. Toegeven, in bepaalde kwesties, dat we niet alles kunnen, dat we in heel wat gevallen de omstandigheden niet kunnen bevatten die we juist op het moment van oordelen niet uit het oog mogen verliezen. Daarom nemen we onze toevlucht tot een raadgever. Niet zo maar de eerste de beste, maar iemand die bekwaam is en net als wijzelf vervuld van de wil God met oprecht verlangen te beminnen en trouw te volgen. Het is niet voldoende een mening te vragen; we moeten hem vragen aan iemand die hem belangeloos en eerlijk kan geven.

Daarna moeten we een oordeel vellen, want de verstandigheid vergt gewoonlijk een prompt, tijdig besluit. Al is het soms verstandig een beslissing uit te stellen tot alle elementen voor een juist oordeel vergaard zijn, toch is het in andere gevallen heel onverstandig niet onmiddellijk aan de slag te gaan met dat, wat we menen te moeten doen; vooral als het welzijn van anderen op het spel staat.

Dit punt in een andere taal