98

God weerstaat de hovaardigen, maar aan de nederigen geeft Hij genade (1 Petr 5, 5), leert ons de heilige apostel Petrus. In alle tijden en in alle menselijke omstandigheden van het leven is er voor de mens maar één weg om een godgericht leven te leiden, de weg der nederigheid. Verheugt de Heer zich dan over onze vernedering? Natuurlijk niet. Wat zou Hij, die alles geschapen heeft, die al wat bestaat in stand houdt en bestuurt, kunnen winnen bij onze vernedering? God wil onze nederigheid, opdat wij onszelf ontledigen, waarna Hij ons kan vullen. Hij wil, dat we hem niets in de weg leggen, opdat —om het in menselijke bewoordingen uit te drukken— er in ons arme hart meer plaats zal zijn voor zijn genade. Want de God die ons aanspoort nederig te zijn, is dezelfde die ons armzalig lichaam zal herscheppen en het gelijkvormig zal maken aan zijn verheerlijkt lichaam, met dezelfde kracht die Hem in staat stelt het heelal aan zich te onderwerpen (Fil 3, 21). De Heer maakt ons tot de zijnen, vergoddelijkt ons met een 'juiste vergoddelijking'.

Verwijzingen naar de H. Schrift
Dit punt in een andere taal