Lijst van punten

Er zijn 3 punten in «Vrienden van God» waarvan het onderwerp is Hemel → vrijheid.

De zin van de vrijheid

Christus' vrijheid, net zo onmeetbaar en onbegrensd als zijn liefde, zullen wij nooit genoeg kunnen begrijpen. Maar de uiterst kostbare schat die zijn edelmoedig zoenoffer is, moet ons tot nadenken stemmen. Waaraan, Heer, heb ik het voorrecht te danken, waardoor ik in uw voetsporen kan treden, maar ook U kan krenken? Zo kunnen we vaststellen dat de vrijheid goed gebruikt wordt, als ze gericht is op het goede; en misbruikt, als de mens die gave benut om de Liefde bij uitstek te vergeten en zich ervan te verwijderen. De persoonlijke vrijheid —die ik met al mijn krachten verdedig en zal verdedigen— doet mij in een volledig vertrouwen en mij bewust van mijn eigen zwakte de vraag stellen: wat verwacht U van me, Heer, dat ik doe, opdat ik het vrijwillig doe?

Christus zelf geeft ons het antwoord: veritas liberabit vos (Joh 8, 32), de waarheid zal u vrijmaken. Wat is die waarheid die ons hele leven lang begin- en eindpunt van de weg der vrijheid aangeeft? Ik zal het u met de vreugde en de zekerheid, die voortvloeien uit de verhouding tussen God en zijn schepsels, in het kort uiteenzetten. Wij zijn voortgekomen uit de handen van God, wij zijn door de Heilige Drie-eenheid uitverkozen, wij zijn de kinderen van die verheven Vader. Ik vraag mijn Heer, dat wij ons voornemen ons daar rekenschap van te geven en daar dag in dag uit verheugd over te zijn. Dan handelen we als vrije individuen. Vergeet het niet: wie niet weet dat hij of zij een kind van God is, kent zijn meest innerlijke waarheid niet en hij ontbeert het gezag en de beheerstheid in optreden van degene die God boven alles bemint.

Weest ervan overtuigd: om de hemel te winnen moeten we ons met een volstrekte, ononderbroken en bewuste vastberadenheid vrijwillig engageren. De vrijheid staat echter niet op zichzelf: zij vraagt om een richting, een gids. “Het is onmogelijk dat de ziel vooruitgaat zonder iemand die haar leiding geeft; daarom juist is zij vrijgekocht: opdat Christus, wiens juk zacht en last licht is (Mat 11, 30), over haar heerst en de duivel, wiens rijk zwaar drukt, in genen dele” (Origenes, Commentarii in Epistolam ad Romanos, 5, 6 (PG 14, 1034-1035)).

Wijs de dwaling af van mensen die genoeg hebben aan het droeve geschreeuw: vrijheid! vrijheid! Vaak verbergt zich achter die roep juist een tragische onderworpenheid. Want kiezen voor de dwaling, werkt niet bevrijdend. Christus alleen brengt bevrijding (vgl. Gal 4, 31), want Hij alleen is de Weg, de Waarheid en het Leven (vgl. Joh 14, 6).

Onze Moeder de Heilige Kerk heeft zich altijd uitgesproken voor de vrijheid en zij heeft alle fatalismen afgewezen, de oude en de minder oude. Zij heeft altijd onderstreept, dat elke ziel haar eigen lot kan bepalen, ten goede of ten kwade: “en zij die niet van de goede weg zijn afgedwaald, zullen het eeuwige leven binnengaan; en zij die kwaad begaan hebben het eeuwige vuur” (Symbolum Quicumque, 41). Wij zijn telkens weer onder de indruk van dit verschrikkelijke vermogen van u en van mij. Maar dit vermogen is tevens het teken van onze adel. “De zonde is zozeer een vrijwillig kwaad, dat er geen zonde kan zijn die niet zijn oorsprong heeft in de wil. Die verklaring bergt in zich een dergelijke duidelijkheid, dat ze eenstemmigheid brengt onder het kleine aantal wijzen en het grote aantal onwetenden dat onze aarde bewoont” (H. Augustinus, De vera religione, 14, 27 (PL 34, 133)).

Ik verhef opnieuw mijn hart in een dankzegging tot God, mijn Heer, want er was niets dat Hem belette ons zo te scheppen dat we niet konden zondigen, begiftigd met een onweerstaanbare drang naar het goede. Maar “Hij heeft geoordeeld, dat zijn dienaren beter zouden zijn, als ze Hem vrij zouden dienen” (Ibidem, 14, 27 (PL 34, 134)). Hoe groots zijn de liefde en de barmhartigheid van onze Vader! Oog in oog met zijn 'goddelijke dwaasheden' voor zijn kinderen zou ik duizend monden en duizend harten en meer nog willen hebben, opdat mijn leven een ononderbroken lofzang zou kunnen zijn voor God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest. Bedenk dat de Almachtige, Hij die door zijn Voorzienigheid de wereld bestuurt, geen slaven wil. Hij heeft liever vrije kinderen. Hoewel we proni ad peccatum, geneigd tot de zonde, geboren worden door de val van het eerste paar, heeft hij in de ziel van ieder van ons een sprankje van zijn oneindig inzicht, de neiging tot het goede, het verlangen naar een vrede zonder einde gelegd. En Hij laat ons begrijpen dat we waarheid, geluk en vrijheid zullen verwerven als we ervoor zorgen, dat dit zaad van eeuwig leven wortel schiet.

Gewoonlijk stel ik dat er drie zaken zijn die ons op aarde met vreugde vervullen en in de hemel het eeuwig geluk bereiden: een hechte, fijnzinnige, blijde en onwankelbare trouw aan het geloof, trouw aan de roeping die iedereen ontvangen heeft en trouw aan de zuiverheid. Wie blijft haken aan de doornen onderweg —zinnelijkheid, hoogmoed…— zal daar uit eigen wil blijven en, tenzij hij zich betert, ongelukkig worden doordat hij de Liefde van Christus de rug heeft toegekeerd.

Nogmaals stel ik dat wij allemaal onze zwakheden hebben. Maar deze zwakheden mogen er nooit toe leiden, dat wij ons afsluiten voor de Liefde van God. Zij dienen er juist toe dat wij ons onder bescherming van die Liefde stellen, dat wij ons opsluiten in die goddelijke goedheid, zoals de strijders van weleer zich opsloten in hun wapenrusting: het ecce ego, quia vocasti me (1 Sam 3, 6 en 8) —hier ben ik, want Gij hebt mij geroepen— is onze verdediging. Wij hoeven ons niet van God te verwijderen als we onze broosheid ontdekken. Wij moeten onze zwakheden bestrijden, juist omdat God vertrouwen in ons heeft.

Verwijzingen naar de H. Schrift