Lijst van punten

Er zijn 2 punten in «Vrienden van God» waarvan het onderwerp is Voorbeelden, aansprekende  → het desinfectiemiddel gebruiken.

Herinnert u zich de parabel van de barmhartige Samaritaan? Er is die man, die op de weg is blijven liggen. Een stel dieven heeft hem beroofd tot op de laatste stuiver en daarbij zwaar verwond. Een priester van de Oude Wet komt langs en even later een leviet. Zij vervolgen allebei hun weg zonder zich om hem te bekommeren. Toen kwam er een Samaritaan die op reis was, bij hem; hij zag hem en kreeg medelijden; hij trad op hem toe, goot olie en wijn op zijn wonden en verbond deze; daarna tilde hij hem op zijn eigen rijdier, bracht hem naar een herberg en zorgde volledig voor hem (Luc 10, 33­34). Ziet u, dat de Heer dit voorbeeld niet alleen maar aan een paar uitverkoren zielen voorhoudt, want hij vervolgt onmiddellijk, als antwoord aan de vraagstellers —en aan ieder van ons—: ga dan en doe gij evenzo (Luc 10, 37).

Daarom, als wij in ons eigen leven of in dat van anderen stuiten op iets wat niet deugt, iets wat geestelijke en menselijke hulp vergt die wij, kinderen van God, kunnen en moeten verlenen, zal een duidelijk blijk van verstandigheid bestaan uit het volledig, met liefde en kracht, met oprechtheid toedienen van het juiste geneesmiddel. Terughoudendheid is hier niet op haar plaats. Het is een grote vergissing te denken dat problemen opgelost worden door nalatigheid of uitstel.

Verstandigheid eist dat men —altijd als de situatie het vraagt— het medicijn volledig, zonder het te verzachten, gebruikt nadat men de kwaal gediagnostiseerd heeft. Bij het ontdekken van de kleinste ziektesymptomen moet men eerlijk en oprecht zijn, zowel bij het geven als bij het ontvangen van hulp. In die gevallen moet men goedvinden dat degene, die in staat is in naam van God heelmeester te zijn, de wond schoonmaakt, van buiten naar binnen, steeds dichter naar de kern, tot alle etter er uit is en de infectiehaard goed schoon achterblijft. Wij moeten dit eerst op onszelf toepassen. Daarna op de mensen die we om redenen van rechtvaardigheid en liefde verplicht zijn te helpen. In mijn gebed beveel ik in het bijzonder de ouders aan en degenen die zich op vormingsactiviteiten en onderwijs toeleggen.

Ik maak er geen geheim van dat ik, als ik corrigerend moet optreden of een beslissing moet nemen die verdriet zal veroorzaken, vooraf, tijdens en nadien lijd: en ik ben echt niet overgevoelig. Ik troost me met de gedachte dat alleen dieren niet huilen: gehuild wordt er door ons, mensen, door de kinderen Gods. Ik begrijp dat ook u zich op bepaalde ogenblikken ongelukkig zult voelen bij het ten einde toe trouw vervullen van uw plicht. Vergeet alstublieft niet, dat het makkelijker is —maar dat is een vergissing— tot elke prijs het lijden te ontlopen met het excuus de naaste niet voor het hoofd te willen stoten. Heel vaak is een dergelijke terughoudendheid de dekmantel voor een schandelijke vlucht voor eigen smart. Het is immers gewoonlijk niet aangenaam een ernstige berisping uit te delen. Denk er wel aan, mijn kinderen, dat de hel vol zit met gesloten monden.

Er luisteren nu verscheidene artsen naar mij. Neem me niet kwalijk dat ik weer een voorbeeld op het medische vlak geef. Misschien sla ik wel een flater, maar als ascetische vergelijking gaat het wel op. Wil men een open wond verzorgen, dan moet men die eerst schoonmaken, met een flink stuk eromheen. De chirurg weet maar al te goed, dat dit pijn doet; maar als hij die behandeling overslaat, zal de pijn later erger zijn. Dan wordt er onmiddellijk een ontsmettingsmiddel opgedaan. Dat schrijnt —pikt zeiden wij thuis— doet pijn, maar er is geen andere behandelingswijze tegen het ontsteken van de wond.

Als het voor de lichamelijke gezondheid duidelijk is dat die middelen toegepast moeten worden, ook al gaat het om schaafwondjes van de oppervlakkigste soort, dan moeten wij als het gaat om de grote zaken van de ziel —de gevoelige plekken in het bestaan van een mens— wassen, insnijden, gladstrijken, ontsmetten, lijden. De verstandigheid vergt van ons dat we dusdanig ingrijpen en onze plicht niet uit de weg gaan, want wie daarmee schippert geeft blijk van een gebrek aan bedachtzaamheid en pleegt een zware aanslag op de rechtvaardigheid en de sterkte.

Wees ervan overtuigd dat een christen, als hij werkelijk streeft naar een rechtschapen optreden tegenover God en tegenover de mensen, alle deugden nodig heeft, tenminste in aanleg. Vader —vraagt u mij— en mijn zwakheden? Ik geef u dit antwoord: Kan een arts die ziek is, iemand anders niet behandelen, ook al lijdt hij aan een slepende kwaal? Verhindert zijn ziekte hem voor anderen een adequaat recept uit te schrijven? Duidelijk niet. Voor een goede behandeling hoeft hij alleen maar de juiste kennis te hebben en toe te passen, met dezelfde instelling als waarmee hij zijn eigen ziekte bestrijdt.