Lijst van punten

Er zijn 3 punten in «Vrienden van God» waarvan het onderwerp is Overgave → van het hart.

Het hele hart prijsgeven

Het is nodig, dat ik u in herinnering breng, dat u het geluk niet zult vinden buiten het vervullen van uw christelijke verplichtingen. Als u die verwaarloost, wordt u achtervolgd door bittere spijt en zult u ongelukkig zijn. Zelfs de allergewoonste dingen die een beetje geluk brengen en geoorloofd zijn, kunnen bitter als gal worden, zuur als azijn en smerig als koningsgeel.

Ieder van u, en ook ik, laten we ons in vertrouwen tot Jezus wenden: Heer, ik ben vast van plan te strijden en ik weet, dat Gij geen slag verliest; ik weet dat, als ik soms het onderspit moet delven, het komt, doordat ik me van U afgewend heb. Neem mij bij de hand, heb geen vertrouwen in mij, laat mij niet vallen!

U zult denken: Maar Vader, ik ben zo gelukkig! Ik bemin Jezus Christus zozeer! Al ben ik stof, van de aarde genomen, ik wil met de hulp van God en zijn allerheiligste Moeder de heiligheid bereiken. Ik trek dat niet in twijfel. Deze aansporingen zijn alleen bedoeld als waarschuwing voor het geval zich een moeilijkheid voordoet.

Tegelijkertijd moet ik u herhalen, dat het bestaan van de christen —het uwe en het mijne— een leven van liefde is. Dit hart van ons is geschapen om lief te hebben. En als we er geen zuiver, helder en edel object aan geven, neemt het wraak en verdrinkt het in de ellende. De echte liefde tot God —de reinheid van leven dus— staat even ver af van wellust als van ongevoeligheid, even ver van alle sentimentaliteit als van harteloosheid of een stenen hart.

Het is een straf geen hart te hebben. Wie nooit geleerd heeft met tederheid te beminnen, treft een groot ongeluk. Wij, christenen, zijn verliefd op de Liefde: de Heer wil niet dat wij dor en stug zijn als dode stof. Hij wil dat wij doordrenkt zijn van zijn genegenheid. Wie omwille van God afstand doet van de menselijke liefde, is geen verstokte vrijgezel, zoals mensen die zielig, ongelukkig en bedrukt zijn, doordat ze de edelmoedigheid om in reinheid lief te hebben versmaadden.

Menselijke liefde en kuisheid

Om mijn intieme omgang met de Heer te voeden heb ik me, ik heb het u al vaak verteld, ook vaak bediend van —het kan mij niet schelen als het bekend wordt— die populaire liedjes die iedereen kent en die bijna altijd over liefde gaan: die vind ik echt heerlijk. De Heer heeft mij en enkelen onder u gekozen om helemaal voor Hem te zijn. Wij transponeren die eerlijke liefde uit de mensenliedjes naar een goddelijk niveau. Dat doet de Heilige Geest in het lied aller liederen, het lied bij uitstek, het Hooglied; en dat hebben de grote mystieken uit alle tijden gedaan.

Neemt deze verzen van de heilige Teresa van Avila nog eens door: “Als Gij wilt, dat ik me verheug, / wil ik me uit liefde verheugen; als Gij me vraagt, dat ik nu werk, / wil ik stervende nog werken. Zeg mij waar en hoe en wanneer? / Zeg, zoete Liefde, zeg mij: wat wilt Gij, dat mij geschieden zal?” (H. Teresa van Avila, Vuestra Soy, para Vos nací. Poesías, 5, 9; [Si queréis que esté holgando, / quiero por amor holgar; / si me mandáis trabajar, / morir quiero trabajando. / Decid¿dónde, cómo y cuándo? / Decid, dulce Amor, decid: / ¿Que mandáis hacer de mi?]). En ook dit gedicht van de heilige Johannes van het Kruis dat werkelijk meeslepend begint: “Een bedroefde, eenzame herdersknaap / die anderen genoegen en vreugde laat, / is bij zijn herderin met zijn gedachten / en met zijn door liefde geprangde hart” (H. Johannes van het Kruis, Otras canciones a lo divino de Cristo y el alma. Poesías, 10; [Un pastorcico solo está penado, / ajeno de placer y de contento, / y en su pastora puesto el pensamiento / y el pecho del amor muy lastimado]).

De menselijke liefde boezemt mij, indien zij zuiver is, een mateloos ontzag en een onuitsprekelijke eerbied in. Wat zouden wij te kort schieten, als wij de heilige en nobele genegenheid van onze ouders niet op waarde zouden weten te schatten. Aan hen hebben wij een groot deel van onze vriendschap met God te danken. Ik zegen deze liefde met beide handen. En als men mij vraagt: waarom met twee handen, is mijn antwoord meteen: omdat ik er geen vier heb!

Gezegend zij de menselijke liefde! Van mij heeft de Heer echter meer gevraagd. En, zoals de katholieke theologie bevestigt, is het zich uit liefde tot het Rijk der Hemelen volledig overgeven aan Jezus alleen en —door Jezus— aan alle mensen, nog verhevener dan de huwelijksliefde, ook al is het huwelijk een sacrament en een sacramentum magnum (Ef 5, 32), een groot sacrament.

Hoe dan ook, ieder zal op zijn eigen plaats, met de roeping die God in zijn ziel heeft ingestort —vrijgezel, gehuwd, weduwnaar, priester— zich inzetten op fijnzinnige wijze te leven in kuisheid, de deugd voor allen die strijd vraagt van allen, en fijngevoeligheid, tact, strengheid, en die fijnzinnigheid die zich alleen doet gelden als wij onszelf naast het liefdevol hart van Christus aan het kruis opstellen. Maak u geen zorgen, als u soms de bekoring voelt die u belaagt. Voelen is één zaak, instemmen een andere. De verleiding laat zich gemakkelijk terugdringen, met de hulp van God. Wat wij nooit moeten doen, is met de bekoring een gesprek aangaan.

Daar waar wij ons bevinden, spoort de Heer ons aan: waakt! Laten we na deze vraag van God ons geweten voeden met hoopvol verlangen naar heiligheid, met daden. Geef mij uw hart, mijn zoon (Spr 23, 26), fluistert Hij ons in het oor. Houd op luchtkastelen te bouwen, besluit uw ziel te openen voor God, want alleen in de Heer zult u een echt fundament vinden voor uw hoop en voor het weldoen aan de anderen. Wanneer men niet strijdt met zichzelf, wanneer men de vijanden die de innerlijke burcht belagen —trots, afgunst, zingenot van het lichaam en van de ogen, zelfgenoegzaamheid, een dwaze zucht naar losbandigheid— niet definitief afslaat, wanneer er geen innerlijk gevecht meer is, zullen alle meer edele idealen verdorren als een bloem in het gras. De zon komt op met haar verzengende hitte; zij doet het gras verdorren, de bloem valt af en heel haar luister is verdwenen (Jak 1, 10­11). Dan zullen ontmoediging en droefheid in de kleinste spleten ontspruiten, als onkruid dat alles overwoekert.

Jezus neemt geen genoegen met een aarzelend gestamelde instemming. Hij maakt er aanspraak op en heeft er recht op dat wij vastberaden, zonder concessies aan moeilijkheden, onze weg gaan. Hij verwacht flinke en concrete stappen. Al te algemeen geformuleerde voornemens leiden immers meestal tot bijna niets. Die zo weinig omlijnde voornemens lijken me bedrieglijke hersenspinsels die de goddelijke stemmen, die het hart hoort, tot zwijgen brengen. Het zijn dwaallichten die niet branden en geen warmte geven. Het zijn voornemens die net zo vlug verdwijnen als ze opgekomen zijn.

Daarom zou ik overtuigd zijn van de oprechtheid van uw pogingen om het doel te bereiken als ik u er welbewust op af zie gaan. Doe het goede, door uw gewone houding tegenover de bezigheden van elk moment te herzien. Beoefen de gerechtigheid, met name in de omgeving waar u gewoonlijk verkeert, ook al gaat u gebukt onder vermoeidheid. Koester het geluk van de mensen om u heen, door de anderen met blijdschap te dienen op uw werkplek, door u in te spannen uw eigen werk zo volmaakt mogelijk uit te voeren, door begrip, door een glimlach, met de houding van een gedoopte. En alles voor God, met zijn glorie in gedachten, met de blik omhoog, hunkerend naar het uiteindelijke Vaderland, want alleen dat doel loont de moeite.

Verwijzingen naar de H. Schrift