Lijst van punten

Er zijn 2 punten in «Vrienden van God» waarvan het onderwerp is Vrijheid → valse vrijheid .

Door die zielen worden barricaden opgeworpen met de vrijheid. Vrijheid, mijn vrijheid! Ze hebben vrijheid en maken er geen gebruik van. Ze bekijken haar. Maken er in hun kleine verstand een afgodsbeeld van klei van. Is dat wel vrijheid? Welk voordeel halen ze uit die rijkdom, als ze zich niet oprecht engageren op een manier die hun hele bestaan richting geeft? Wie een dergelijke gedragslijn kiest, doet afstand van de waardigheid, van de adeldom van de menselijke persoon. Er is geen marsroute, geen gebaande weg die richting geeft aan onze stappen op aarde. En die zielen —u kent ze net zo goed als ik— laten zich, vervolgens, meeslepen door kinderlijke ijdelheid, door op zichzelf gerichte verwaandheid, door zingenot.

Hun vrijheid blijft vruchteloos, of ze brengt belachelijke vruchten voort, zelfs menselijkerwijs bezien. Wie niet, in volle vrijheid, kiest voor een juiste gedragsregel, zal zich uiteindelijk vroeg of laat laten leiden door anderen. Hij zal passief verder leven —als een parasiet— afhankelijk van wat anderen besluiten. Hij neemt het risico met alle winden mee te zullen waaien. En alle beslissingen worden door anderen voor hem genomen. Die mensen zijn… wolken…, door de wind voorbijgejaagd, die geen regen geven; bomen zonder vruchten in de herfst, tweemaal gestorven, ontworteld (Judas, 12). Ook als ze zich achter hun eeuwige geklets verbergen of achter verzachtende omstandigheden waarmee ze trachten hun volledig gebrek aan karakter, moed en eer te verdoezelen.

Maar niemand dwingt me toch!, houden ze hardnekkig vol. Niemand? Alles dwingt die waanvrijheid, die het lef niet heeft met verantwoordelijkheid de gevolgen van vrije, persoonlijke daden te accepteren. Waar Gods liefde niet is, ontstaat een volstrekt gebrek aan de individuele en verantwoordelijke uitoefening van de persoonlijke vrijheid. En er is —ondanks de schijn van het tegendeel— niets dat die vrijheid niet dwingt. Vaagheid en besluiteloosheid zijn als kneedbaar materiaal dat is overgeleverd aan de gratie van de omstandigheden die het naar eigen goeddunken vormen. Het doet er dan niet meer toe wie of wat het materiaal naar eigen lust bewerkt, te beginnen met hartstocht en slechte neigingen die voortkomen uit de door de zonde verwonde natuur.

Denk nog eens aan de gelijkenis van de talenten. De dienaar die er maar één gekregen had, zou deze —net als zijn lotgenoten— nuttig hebben kunnen gebruiken en winstgevend hebben kunnen maken door al zijn mogelijkheden aan te wenden. En wat doet hij? Uit angst het te verliezen aarzelt hij. Dat is nog tot daaraan toe. Maar daarna? Hij begraaft het! (vgl. Mat 25, 18). Dat brengt geen vrucht voort.

Laten we dat geval van ziekelijke angst om eerlijk voordeel te trekken uit de mogelijkheid tot werken, tot gebruik van verstand en wil —tot inzetten van de hele mens— nooit vergeten. Ik begraaf het —schijnt die stakker te zeggen— maar dan is mijn vrijheid tenminste veilig! Nee. Zijn vrijheid is gezwicht voor iets heel concreets, voor de schraalste en dorstigste droogte. Zij heeft een keuze gemaakt, want zij kon alleen maar kiezen. Maar zij heeft verkeerd gekozen.

Het is volstrekt verkeerd vrijheid tegenover overgave te stellen, want het zich wegschenken vloeit voort uit de vrijheid. Bedenk, dat een moeder, als ze zich opoffert voor haar kinderen, een keuze heeft gemaakt. En de mate van haar liefde is bepalend voor de mate van haar vrijheid. Hoe groter de liefde is, des te vruchtbaarder zal de vrijheid zijn. En het geluk van haar kinderen komt voort uit die gezegende vrijheid die zelfgave insluit. Het geluk komt voort uit die verrukkelijke gave die de vrijheid nu juist is.

Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift