Lijst van punten

Er zijn 5 punten in «Vrienden van God» waarvan het onderwerp is Gebed → levendig en effectief.

Zoals het kloppen van het hart

Terwijl ik spreek, weet ik dat u —in Gods aanwezigheid— uw gedrag tracht te veranderen. Is het niet zo, dat de meeste van die onbehaaglijke gevoelens die uw ziel verontrust hebben, die momenten van gebrek aan vrede, voortkomen uit uw gebrekkige antwoord op Gods oproepen? Of sloeg u misschien het pad der schijnheiligen in, omdat u uzelf zocht? Met de droeve bedoeling tegenover uw omgeving de pure schijn van een christelijke houding op te houden, weigert u in uw innerlijk afstand te doen van uzelf, uw onjuiste hartstochten het zwijgen op te leggen, uzelf onvoorwaardelijk te geven, met voorbijgaan aan uzelf, zoals Jezus Christus.

Kijk, in deze ogenblikken van bezinning voor het tabernakel mag u er zich niet toe beperken alleen te luisteren naar de woorden van de priester alsof daarin het innerlijk gebed van ieder van u uitkristalliseert. Ik leg u een paar gedachten voor, geef u een paar punten aan opdat u ze actief opneemt en op uw beurt overweegt en er het onderwerp van maakt voor een allerpersoonlijkst en stil gesprek tussen God en u, op zodanige wijze dat u het toepast op uw huidige situatie. Onderscheid, met het licht dat God u schenkt, wat er in uw gedrag de goede kant op gaat van dat wat naar de verkeerde weg leidt, om het met zijn genade recht te zetten.

Dank God voor deze berg goede werken die jullie verricht hebben, belangeloos, om met de psalmist te kunnen zingen: Hij trok mij uit de poel van bederf, uit modder en slijk, zette mijn voeten op een rots en gaf mij weer een vaste stap (Ps 39, 3). Vraag bovendien vergeving voor uw nalatigheden en misstappen, toen u dat tranenverwekkende doolhof van de hypocrisie binnenging. U zei uit te zijn op Gods eer en het welzijn van de naaste, maar in werkelijkheid vereerde u uzelf… Wees stoutmoedig, wees edelmoedig, en zeg nee: dat u God en de mensheid niet meer wilt teleurstellen.

Dit is het moment om uw toevlucht te nemen tot uw gezegende hemelse Moeder opdat zij u in haar armen zal nemen en voor u van haar Zoon een barmhartige blik zal verkrijgen. En probeer meteen enkele concrete voornemens te maken. Maak voor eens en voor altijd, ook al kost het moeite, een eind aan die kleinigheid, dat obstakel dat God en u zo goed kennen. Hoogmoed, zinnelijke begeerten, gebrek aan bovennatuurlijke gevoeligheid zullen zich verenigen en fluisteren: dat? Dat is toch maar een klein, onbenullig detail? U antwoordt, zonder verdere discussie met de verleiding: ik geef me ook aan die goddelijke eis over. En dan hebt u geen ongelijk: de liefde uit zich heel speciaal in kleine dingen. Gewoonlijk zijn de offers die de Heer van ons vraagt, de zwaarste, kleinigheden, maar zo voortdurend en kostbaar als het kloppen van het hart.

Hoeveel moeders hebt u leren kennen die de hoofdrol speelden bij een heroïsche of buitengewone gebeurtenis. Weinig, heel weinig. Maar toch, heldhaftige moeders, echt heldhaftige moeders, die niet lijken op spectaculaire persoonlijkheden, die nooit voorpaginanieuws vormen —zoals dat heet— u en ik, wij kennen veel van zulke moeders. Zij leven in een voortdurende zelfopoffering, zij offeren met vreugde haar eigen smaak en voorkeur, haar tijd, haar kansen op bevestiging en succes, om de dagen van haar kinderen te bezaaien met geluk.

Rechtschapen optreden

Als wij niet op elk moment het evangelie als leidraad nemen voor ons huidige leven, komt dat omdat we er niet genoeg over nadenken. Velen van u zijn nog jong. Anderen al wat ouder. U wilt allemaal, wij willen allemaal —anders waren we niet hier— goede resultaten bewerkstelligen. Wij proberen in ons gedrag een geest van offerbereidheid te leggen en het verlangen te woekeren met het talent dat de Heer ons heeft toevertrouwd, omdat we een goddelijke ijver voor de zielen ervaren. Maar het zou niet de eerste keer zijn, dat iemand van u, ondanks zoveel goede wil, in die val zou trappen —ex pharisaeis et herodianis (Mar 12, 13)— gezet door mensen die als christen op de een of andere wijze rechten van God moeten verdedigen, maar juist een bondgenootschap aangaan met en opgaan in de krachten van het kwaad en listig andere broeders en zusters in het geloof, andere dienaren van dezelfde Verlosser belagen.

Wees verstandig en ga altijd met eenvoud —de deugd die zo goed past bij een echt kind van God— te werk. Wees natuurlijk in wat u zegt en wat u doet. Dring volledig door in de problemen; we mogen ons niet met de buitenkant tevreden stellen. Denk eraan dat u tevoren al rekening moet houden met het ongenoegen van anderen en van uzelf als we onze taak als christen werkelijk heilig en oprecht willen vervullen.

De enige weg

Wij zijn er nu van overtuigd, dat de liefde niets te maken heeft met deze karikatuur die men soms schetst van deze deugd, die centraal staat in het christenleven. Waarom is het dan nodig voortdurend de liefde te preken? Is het soms een verplicht onderwerp, maar met weinig mogelijkheden om met concrete daden naar buiten te treden?

Als wij om ons heen zouden kijken, zouden wij misschien redenen kunnen vinden te denken dat de liefde illusoire deugd is. Als u echter de dingen zoudt beschouwen met een bovennatuurlijke visie, zoudt u ook de wortel van die steriliteit ontdekken: het ontbreken van een intense en voortdurende omgang, van persoon tot Persoon, met onze Heer Jezus Christus; en de onbekendheid met het werk van de Heilige Geest in de ziel, waarvan de liefde nu juist de eerste vrucht is.

Na het aanhalen van enige raadgevingen van de Apostel —helpt elkaar zulke lasten te dragen; op die manier zult ge de wet van Christus vervullen (Gal 6, 2)— gaat een Kerkvader verder: “door Christus lief te hebben zullen wij makkelijk de zwakte van anderen kunnen verdragen, ook van hem die wij nog niet beminnen, omdat hij geen goede werken verricht” (H. Augustinus, De diversis quaestionibus octoginta tribus, 71, 7 (PL 40, 83)).

Hier staan we voor de weg die ons doet groeien in liefde. Als wij zouden denken, dat wij ons eerst zouden moeten uitsloven in humanitair werk en dienstverlening, met uitsluiting van de liefde tot de Heer, zouden wij ons vergissen. “Laten wij Christus niet verwaarlozen als gevolg van onze zorg voor onze zieke naaste, want wij moeten de zieke liefhebben omwille van Christus” (Ibidem).

Kijk voortdurend naar Christus. Hij heeft, zonder op te houden God te zijn, zich vernederd door de gestalte van een slaaf aan te nemen (vgl. Fil 2, 6­7), om ons te kunnen dienen. Alleen in die richting ontvouwen zich doeleinden die de moeite waard zijn. De liefde zoekt eenwording, vereenzelviging met de geliefde. Door ons met Hem te verenigen zullen wij aangetrokken worden door het vurig verlangen zijn leven van overgave, van mateloze liefde, van opoffering tot in de dood, te leiden. Christus stelt ons voor de definitieve keuze: ofwel ons eigen bestaan op egoïstische en eenzame wijze verdoen, ofwel ons met al onze krachten wijden aan een dienende taak.

Levend gebed

Ik sta op en doorkruis de stad, zoek op pleinen en in straten naar mijn zielsbeminde… (Hoogl 3, 2). En niet alleen de stad: ik zal me van het ene eind van de wereld naar het andere haasten —naar alle naties, alle volken; over paden en binnenwegen— om vrede te vinden voor mijn ziel. En die zal ik vinden in de dagelijkse bezigheden, die me daarbij volstrekt niet in de weg staan. Zij zijn juist het slingerpad van de steeds grotere liefde tot God, de drijfveer Hem meer en meer te beminnen, mij meer en meer met Hem te verenigen.

En wanneer we —hevig— bekoord worden door ontmoediging, weerstand, strijd, verwarring, door een nieuwe nacht in de ziel, legt de psalmist ons deze woorden in de mond, en in het verstand: Ik ben met hem in de nood (Ps 91, 15). Wat is, Jezus, mijn kruis waard tegenover het uwe? Wat stellen mijn schrammen voor tegenover uw wonden? Wat betekent tegenover uw onmetelijke, zuivere en grenzeloze liefde deze armzalige last die Gij op mijn schouders hebt gelegd? En uw hart, en het mijne, zullen vervuld worden door een heilig verlangen en —met daden— belijden wij, dat 'wij sterven van liefde' (vgl. Hoogl 5, 8).

Er ontstaat een dorst naar God, een hevig verlangen zijn tranen te begrijpen; zijn glimlach te zien, zijn aangezicht… Bedenk, dat de beste manier om dat onder woorden te brengen is het citeren van de woorden uit de Heilige Schrift: Gelijk het hert dat reikt naar waar het water stroomt, zo in verlangen reikt mijn ziel naar U, o God (Ps 42, 2). En de ziel raakt steeds meer vertrouwd met God, vergoddelijkt: de gedoopte is als een dorstige reiziger die zijn mond opent voor de wateren van de bron (vgl. Sir 26, 12).