Lijst van punten

Er zijn 4 punten in «Gesprekken met mgr. Escrivá» waarvan het onderwerp is Paus.

Wat is de houding van het Opus Dei tegenover de oecumene, is uw andere vraag. Vorig jaar heb ik aan een Franse journalist, naar aanleiding van een ontmoeting met paus Johannes XXIII, een anekdote verteld die naar mijn weten zelfs in publicaties van onze gescheiden broeders weerklank gevonden heeft. Onder de indruk van zijn vaderlijke beminnelijkheid zei ik toen tegen paus Johannes: “Heilige Vader, in het Opus Dei hebben altijd al alle mensen, of ze nu katholiek zijn of niet, een plaats gevonden waar ze zich thuis voelen. De oecumene heb ik niet van u geleerd!” En Johannes lachte, innerlijk bewogen, want hij wist, dat de Heilige Stoel al in 1950 aan het Opus Dei toestemming had gegeven om niet-katholieken, en zelfs niet-christenen, als medewerkers op te nemen.

Feit is dat niet weinigen van onze gescheiden broeders, onder wie ook geestelijken en zelfs bisschoppen van diverse confessies, zich door de geest van het Opus Dei aangetrokken voelen en aan onze apostolische initiatieven medewerken. En naarmate deze contacten sterker worden, vermeerderen zich de tekenen van sympathie en hartelijk begrip tegenover de leden van het Opus Dei, die immers als centraal punt van hun spiritualiteit nemen het eenvoudige voornemen om als christen op verantwoorde wijze de eisen en plichten van het doopsel in praktijk te brengen. De geest en de werkwijze van het Opus Dei vergemakkelijken de ontmoeting der confessies: het streven naar christelijke volmaaktheid en het beoefenen van het apostolaat, juist door de heiliging van het eigen beroepswerk; het leven te midden van de aardse realiteiten die, met volle respect voor hun eigen autonomie, door de geest en de liefde van contemplatief levende mensen bezield worden; de voorrang die wij in de organisatie van onze apostolaatswerken geven aan de persoon, aan de werking van de Heilige Geest in de zielen en aan de eerbied voor de uit het kindschap Gods voortvloeiende waardigheid en vrijheid van de christen; het verdedigen van het legitieme eigen initiatief, binnen het noodzakelijke respect voor het algemeen belang, tegen alle vastgeroeste en institutionalistische opvattingen over het apostolaat van de leken. In deze en andere aspecten van onze leef- en werkwijze - al jaren in praktijk gebracht - vinden onze gescheiden broeders een flink deel van de theologische principes waaruit zowel zij als wij, katholieken, gegronde verwachtingen putten voor de toekomst van de oecumene.

Kunt u ons zeggen hoe en waarom u het Opus Dei gesticht hebt? Welke gebeurtenissen zijn volgens u de belangrijkste mijlpalen in de ontwikkeling ervan?

Waarom? De werken die uit Gods Wil ontstaan kennen geen ander waarom dan de goddelijke wens om ze als een uiting van Zijn universele heilswil te gebruiken. Vanaf het eerste ogenblik was het Werk wereldwijd, katholiek. Het werd niet geboren om de concrete problemen in het Europa van de jaren twintig op te lossen. Het is ontstaan om aan mannen en vrouwen van alle landen, talen en rassen, in zeer verschillende levens- en sociale omstandigheden te zeggen, dat ze in iedere levensstaat - als ongetrouwde of getrouwde, als weduwe, weduwnaar, of priester - God zonder voorbehoud kunnen beminnen en dienen, zonder hun beroep, gezin of maatschappelijk leven op te geven.

Hoe het Opus Dei gesticht werd? Zonder enig menselijk middel. Ik bezat alleen maar mijn leeftijd van 26 jaar, de genade van God en een goed humeur. Het Werk werd klein geboren: het bestond slechts in de ijver van een jonge priester die er alles voor over had om te doen wat God van hem wilde.

U vraagt me naar bijzondere mijlpalen. Voor mij is elk ogenblik, waarop door het Opus Dei een mens dichter bij God komt en zo meer broeder wordt voor zijn medemensen, een belangrijke mijlpaal in het Werk.

Maar u had graag dat ik u iets vertel over de beslissende momenten in de geschiedenis van het Opus Dei. Het zijn wel niet de belangrijkste data, maar toch zal ik u uit mijn hoofd een paar toch bijzondere punten noemen. Al in de eerste maanden van het jaar 1935 waren alle voorbereidingen getroffen om met het Werk in Frankrijk, concreet in Parijs, te beginnen. Maar door de Spaanse burgeroorlog en daarna door de tweede wereldoorlog werden we gedwongen om deze uitbreidingsplannen uit te stellen. Maar die vertraging duurde niet lang omdat de uitbreiding van het Werk noodzakelijk was. Al in 1940 begint het Werk in Portugal. Bijna op hetzelfde tijdstip waarop de vijandelijkheden gestaakt werden begonnen we in Engeland, Frankrijk, Italië en de Verenigde Staten en in Mexico, al waren in de voorafgaande jaren wel reeds enige reizen daarheen gemaakt. Toen breidde het Werk zich langzaam maar zeker verder uit. Vanaf de jaren 1949 en 1950 kwamen Duitsland, Nederland, Zwitserland, Argentinië,Canada, Venezuela en andere Europese en Latijns-Amerikaanse landen erbij. Tegelijkertijd vond de uitbreiding in andere landen en werelddelen plaats: Noord-Afrika, Japan, Kenia en andere landen van Oost-Afrika, Australië, de Filippijnen, Nigeria enzovoort.

Graag denk ik ook terug aan de talrijke gelegenheden waarbij de pausen heel open en duidelijk van hun liefde voor het Werk hebben blijk gegeven. Sinds 1946 woon ik in Rome en ik heb dus de gelegenheid gehad om Pius XII, Johannes XXIII en Paulus VI te leren kennen. Bij allen heb ik steeds vaderlijke genegenheid gevonden.

Vanaf 1946 woont u in Rome. Welke karaktertrekken van de Pausen die u gekend hebt, staan u nog scherp voor de geest?

Na de Heilige Drievuldigheid en onze Moeder, de Maagd Maria, komt voor mij in de hiërarchie van de liefde direct de Paus. Ik zal nooit vergeten dat het paus Pius XII was die aan het Opus Dei zijn goedkeuring gaf op een tijdstip, dat deze geestelijke weg voor velen nog op ketterij leek. Net zo min kan ik vergeten dat de eerste woorden van genegenheid die ik in 1946 in Rome hoorde, afkomstig waren van de toenmalige mgr. Montini. Telkens als ik in de gelegenheid was om Johannes XXIII te bezoeken werd ik bijzonder getroffen door zijn hartelijke, vaderlijke trekken. Ik zei eens tegen hem: “In ons Werk hebben steeds alle mensen, katholieken of niet-katholieken een plaats gevonden waar ze zich thuis konden voelen. De oecumene heb ik niet pas van Uwe Heiligheid geleerd…”. De heilige Vader glimlachte, diep bewogen. Wat zal ik u zeggen? Steeds hebben alle Pausen begrip en liefde voor het Opus Dei getoond.

Ik begrijp niet dat er katholieken, en nog minder dat er priesters zijn, die jarenlang met een gerust geweten het gebruik van de pil als middel ter voorkoming van zwangerschap aanprijzen en met een trieste ongegeneerdheid aan de pauselijke leerstellingen voorbijgaan. Ook mogen zij niet zo maar zeggen, wat met ongelofelijke lichtzinnigheid gebeurt, dat de Paus, als hij niet ex cathedra spreekt, alleen maar een privé-leerstuk verkondigt, dat aan dwaling onderhevig kan zijn. Het getuigt reeds van een enorme arrogantie te menen dat de Paus zich vergist, en dat men met eigen mening denkt de waarheid gevonden te hebben.

Maar bovendien vergeten ze dat de Paus niet alleen leraar - onfeilbaar, als hij het uitdrukkelijk zegt - maar ook de hoogste wetgever van de Kerk is. En wat in deze zaak op niet mis te verstane wijze verordonneerd is door de huidige paus Paulus VI, is dat alle door paus Pius XII in deze delicate kwestie gegeven voorschriften nog steeds bindend zijn. Pius XII heeft, zoals bekend, alleen toepassing van enkele natuurlijke methoden - dus niet de pil - toegestaan om de conceptie in sporadische en zwaarwichtige gevallen te voorkomen. Een tegengesteld advies is dus een blijk van ernstige ongehoorzaamheid tegenover de Paus in een belangrijke zaak.

Het gebruik van deze of andere voorbehoedsmiddelen heeft in alle opzichten allerlei droevige gevolgen. Het leidt tot ontwrichting van de echtelijke liefde, omdat man en vrouw elkaar niet meer als echtgenoot maar als medeplichtige zien. Het leidt tot leegheid en ontrouw, tot verstoring van het psychische en geestelijke evenwicht, tot talrijke nadelen voor de kinderen en het verlies van de vrede in het huwelijk. Over dit thema zou ik een dik boek kunnen schrijven maar dat vind ik niet nodig; ik geef er de voorkeur aan me te beperken tot gehoorzaamheid aan de Paus. Als deze eens zou verklaren dat het gebruik van een bepaald medicijn als voorbehoedmiddel geoorloofd is, dan zou ik me schikken naar wat de Paus zegt. En na voor elk afzonderlijk geval de duidelijke gevaren overwogen te hebben die ik net noemde, zou ik met inachtneming van de pauselijke normen en de moraaltheologie een advies geven dat ik volgens mijn eigen geweten voor dat concrete geval juist vind.

Bovendien zal ik steeds voor ogen houden dat de redding van onze huidige wereld niet in handen ligt van hen die het leven van de geest in slaap willen sussen en die denken alles te kunnen reduceren tot economische kwesties en materieel welzijn, maar van hen die weten dat de morele norm gericht is op het eeuwige doel van de mens; van diegenen die in God geloven, die edelmoedig aan de eisen van het geloof voldoen en die zo hun omgeving leren begrijpen dat de zin van ons leven uitstijgt boven al het aardse.

Juist deze zekerheid mag ons niet verleiden tot een vlucht uit de wereld maar moet ons helpen bij onze inspanning om aan iedereen een arbeidsplaats en de noodzakelijke materiële middelen ter beschikking te stellen, zodat niemand zich op onrechtvaardige wijze beperkt voelt in zijn gezinsleven en sociale ontplooiing.

Verwijzingen naar de H. Schrift