Lijst van punten

Er zijn 4 punten in «Gesprekken met mgr. Escrivá» waarvan het onderwerp is Liefde tot God → beantwoorden aan de liefde van God.

U zegt en schrijft reeds jaren dat de roeping van de leek drieledig is: “het werk heiligen, zichzelf heiligen in het werk en anderen heiligen door het werk”. Zou u nader kunnen verklaren wat u precies verstaat onder: het werk heiligen?

Dat is moeilijk in een paar woorden te zeggen, want in deze uitdrukking liggen fundamentele begrippen vervat die aan de theologie van de schepping ontleend zijn. Al veertig jaar lang verkondig ik steeds weer dat een christen elk eerlijk menselijk werk, of het nu intellectuele arbeid of handwerk is, op een zo volmaakt mogelijke wijze dient te verrichten. Menselijk volmaakt, dat betekent met vakbekwaamheid, en christelijk volmaakt, dat wil zeggen uit liefde tot de goddelijke wil en ten dienste van de medemens. Want als het zo gedaan wordt, draagt de menselijke arbeid, hoe schijnbaar nederig en onbeduidend ook, ertoe bij de tijdelijke realiteit op christelijke wijze vorm te geven en de goddelijke dimensie ervan te openbaren. Zo wordt het werk opgenomen en geïntegreerd in het wonderbare werk van de schepping en verlossing van de wereld. Zo wordt het verheven tot het bovennatuurlijke niveau van de genade, het wordt geheiligd en het verandert in het werk van God, in operatio Dei, in opus Dei.

Als wij de christenen die prachtige woorden uit Genesis in herinnering roepen,dat God de mens geschapen heeft om te werken, staat ons daarbij in het bijzonder Christus zelf voor ogen, die bijna zijn hele aardse leven als ambachtsman in een klein dorpje doorgebracht heeft. Wij houden van het werk, omdat Christus het opnam als levensvoorwaarde, het cultiveerde en het heiligde. Wij zien in de arbeid, die edele en scheppende inspanning van de mens, niet alleen een van de hoogste menselijke waarden, een onvervangbaar middel voor de vooruitgang van de maatschappij en voor een rechtvaardiger ordening van de intermenselijke verhoudingen. Ook is ze voor ons een teken van Gods liefde tot zijn schepselen en tevens een teken van onze liefde tot God en de naaste. Zo is de arbeid een middel tot persoonlijke volmaaktheid, een weg naar heiligheid.

Daarom is het enige doel van het Opus Dei altijd dit geweest: ertoe bijdragen dat er midden in de wereld, te midden van de aardse realiteiten en beslommeringen mannen en vrouwen zijn van alle rassen en sociale klassen die ernaar streven om in en door hun dagelijkse arbeid God en hun medemensen te beminnen en te dienen.

Een belangrijk probleem is de situatie van ongehuwde vrouwen, we bedoelen die vrouwen die zich wel tot het huwelijk geroepen voelen maar die er in feite niet toe komen om te trouwen. Ze vragen zich dan ook af, waarvoor ze eigenlijk op de wereld zijn. Wat voor een antwoord kunt u aan die vrouwen geven?

Waarvoor ze op de wereld zijn? Om God met heel hun hart en met al hun krachten lief te hebben en alle schepselen in die liefde te laten delen. Is dat dan weinig? God laat niemand aan een blind noodlot over. Hij heeft een plan voor ieder afzonderlijk, ieder roept Hij met een heel persoonlijke roeping, die aan niemand anders overgedragen kan worden.

Het huwelijk is een weg naar God, een roeping. Maar het is noch de enige weg, noch de enige mogelijke roeping. In de plannen van God ligt niet noodzakelijk voor iedere vrouw het huwelijk besloten. Hebben ze roeping voor het huwelijk maar ze komen er niet toe om te trouwen? In bepaalde gevallen kan dit waar zijn. Misschien hebben egoïsme of eigenliefde wel verhinderd dat die roeping van God werkelijkheid geworden is. Maar in de meeste gevallen zal het een teken zijn dat God hun geen echte roeping voor het huwelijk heeft gegeven. Het is waar dat ze van kinderen houden en voelen dat ze een goede moeder zouden kunnen zijn en zich trouw aan een man en kinderen zouden kunnen wijden. Maar dat is normaal bij elke vrouw, ook bij die vrouwen die, al zouden ze kunnen trouwen, op grond van een goddelijke roeping van het huwelijk afzien om zich helemaal aan de dienst van God en van hun medemens te wijden.

Ze zijn niet getrouwd. Goed, laten ze doorgaan, zoals tot nu toe, de wil van de Heer lief te hebben. Dat zij heel dicht bij het allerbeminnelijkst Hart van Jezus blijven, die niemand in de steek laat. Hij is altijd trouw en begeleidt ons op onze levensweg, om zich nu al voor altijd aan ons te schenken.

Bovendien kan de vrouw ook zonder eigen gezin beslist wel haar specifieke taak vervullen door haar vrouwelijke capaciteiten en ook haar moederlijke zorg elders, bijvoorbeeld in andere gezinnen, op school, in het sociale werk of bij talloos veel andere gelegenheden in te zetten. De maatschappij is vaak erg hard en onrechtvaardig tegenover vrouwen die ze geringschattend “ouwe vrijsters” noemt. Veel ongehuwde vrouwen zien kans om zich edelmoedig en effectief in dienst van de naaste te stellen en scheppen om zich heen een sfeer van blijdschap en vrede. In een geestelijke zin zou je hen met meer recht moeder kunnen noemen dan veel vrouwen die alleen maar een fysiologisch moederschap kennen.

Deze leer van de heilige Schrift - en zoals jullie weten behoort die tot de kern van de spiritualiteit van het Opus Dei - moet jullie ertoe brengen jullie werk zo volmaakt mogelijk te doen, God en jullie medemensen zo lief te hebben dat jullie juist in de kleine dingen van elke dag je liefde legt. Dan zullen jullie dit goddelijk iets ontdekken dat in die kleinigheden besloten ligt. Hoe goed passen hier die verzen van de dichter van Castilla!: Despacito, y buena letra: / el hacer las cosas bien / importa más que el hacerlas (Schrijf rustig en met mooie letters, want belangrijker dan het doen, is de dingen goed te doen. A. Machado, Poesias completas, CLXI).

Ik verzeker jullie dat, als een christen de onbenulligste kleinigheid van elke dag met liefde doet, die kleinigheid met de grootheid van God vervuld wordt. Dat is de reden waarom ik er steeds maar weer op hamer, dat de christelijke roeping erin bestaat van het proza van elke dag heldendichten te maken. Hemel en aarde lijken aan de horizon een te worden. Maar in werkelijkheid gebeurt dat in jullie harten, wanneer jullie je dagelijks leven op heilige wijze leiden.

Het gewone van elke dag heilig beleven, zei ik zojuist. Met die woorden bedoel ik het hele programma van jullie christelijk handelen. Geef je dus niet over aan vals idealisme, aan dromen en fantasieën, aan wat ik pleeg te noemen ach-was-ik-maar-mystiek: Was ik maar ongetrouwd gebleven, had ik maar een ander beroep gekozen, was ik maar gezonder, was ik nog maar jong, was ik toch maar ouder …! Houd je liever nuchter aan de heel materiële en directe realiteit, want daar is de Heer: Kijk naar mijn handen en voeten; Ik ben het, zegt Jezus na zijn verrijzenis. Raak me aan en overtuig jezelf. Een geest heeft toch geen vlees en bloed, zoals jullie zien dat Ik heb? (Luc 24,39)

Vele aspecten van de omgeving waarin jullie je bewegen zullen verlicht worden vanuit deze waarheden. Denk, bijvoorbeeld, aan jullie handelen als burgers in het openbare leven. Wie ervan overtuigd is dat de wereld, en niet alleen het kerkgebouw, de plaats is waar je Christus ontmoet, heeft de wereld echt lief. Hij doet moeite om een goede wetenschappelijke en professionele vorming te ontvangen, hij vormt - in volle vrijheid - zijn eigen mening over de problemen waarmee hij in zijn omgeving te maken heeft, en neemt in overeenstemming daarmee zijn persoonlijke beslissingen. Als christen zal hij aan zijn beslissing een persoonlijke bezinning laten voorafgaan, waarin hij er nederig naar streeft om de wil van God in de grote en kleine gebeurtenissen van zijn leven te leren zien.

Mijn kinderen, het is tijd om te eindigen. Aan het begin zei ik dat ik jullie iets van de grootheid en de barmhartigheid van God wilde verkondigen. Ik denk dat ik dit gedaan heb door te spreken over het heiligen van het alledaagse leven. Want een geheiligd leven te midden van de aardse realiteit - zonder lawaai, in eenvoud en waarachtigheid - is dat vandaag de dag niet de meest aangrijpende verkondiging van de magnalia Dei, van de grote daden van de Heer (Sir 18,5), van de machtige barmhartigheid, die God altijd al heeft betoond en blijft betonen om de wereld te redden?

En nu wil ik jullie met de woorden van de psalmist vragen om je met mij in gebed en lofprijzing te verenigen: Magnificate Dominum mecum et extollamus nomen eius simul, verheerlijkt met mij de Heer, verheffen wij zijn naam eenparig (Ps 33,4). Met andere woorden: laten wij uit het geloof leven!

Laten wij het schild van het geloof nemen, de helm van het heil en het zwaard van de geest, dat het woord van God is. Zo spoort de apostel Paulus ons aan in zijn brief aan de Efeziërs (Ef 6,11 e.v.) die we zojuist in de liturgie van het woord gehoord hebben.

Geloof: een deugd die wij, christenen, zozeer nodig hebben, heel in het bijzonder in dit jaar van het geloof, dat onze geliefde Heilige Vader paus Paulus VI heeft uitgeroepen. Waar het geloof afwezig is, ontbreekt eigenlijk het fundament voor de heiliging van het dagelijks leven.

Een levendig geloof hebben we nodig, vooral nu wij het mysterium fidei (1 Tim 3,9), de heilige Eucharistie, naderen en deelnemen aan het Pasen van de Heer, dat heel de barmhartigheid van God met de mensen omvat en verwezenlijkt.

Geloof, mijn kinderen, om te belijden dat over enige ogenblikken hier op dit altaar het werk van onze verlossing vernieuwd wordt (Secreta van de 9de zondag na Pinksteren). Geloof om het Credo met geheel ons hart te bidden en om hier bij deze bijeenkomst, rond het altaar, de tegenwoordigheid van Christus te ervaren. Hij laat ons cor unum et anima una (Hnd 4,32), één van hart en één van ziel zijn en maakt ons tot dat ene gezin, tot Kerk: tot de ene heilige, katholieke, apostolische en roomse, dat wil zeggen universele Kerk.

En geloof hebben we ten slotte nodig, beminde zonen en dochters, om aan de wereld te laten zien dat dit alles niet slechts ceremonies en mooie woorden zijn, maar een goddelijke realiteit die wij aan de mensen door het getuigenis van een gewoon leven aanbieden, een gewoon dagelijks leven, dat met de hulp van Maria geheiligd wordt in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.