Lijst van punten

Er zijn 3 punten in «Gesprekken met mgr. Escrivá» waarvan het onderwerp is Verantwoordelijkheid → vorming.

Er wordt tegenwoordig veel nagedacht over het probleem, hoe men de universiteit kan democratiseren en hoe men die voor alle rangen en standen van de maatschappij kan openstellen. Een universiteit die geen rekening houdt met haar sociale functie is tegenwoordig ondenkbaar. Hoe staat u tegenover deze democratisering en hoe kan volgens u de universiteit beantwoorden aan haar sociale taak?

De universiteit moet de studenten vormen in een geest van echte dienstbaarheid, dat wil zeggen, dienst aan de maatschappij door het algemeen belang te bevorderen met hun beroepswerk en hun burgerzin. De studenten moeten zich van hun verantwoordelijkheid bewust zijn. Ze dienen een gezonde onrust ten opzichte van de problemen van hun medemensen te hebben en de edelmoedige bereidheid om die problemen aan te pakken en zich voor een zo goed mogelijke oplossing ervan in te zetten. Dat alles moet de universiteit aan de studenten meegeven.

Ieder die de nodige capaciteiten bezit moet toegang tot het universitaire onderwijs hebben, onafhankelijk van sociale afkomst, economische omstandigheden, ras en godsdienst. Zolang dergelijke belemmeringen nog bestaan zal de democratisering van het onderwijs alleen maar een leeg woord blijven.

In een woord: de universiteit moet voor alle mensen openstaan en de studenten zo opleiden, dat het werk in hun toekomstige beroep alle mensen ten goede komt.

U bent de stichter van het Opus Dei en de initiatiefnemer voor een breed gamma van universitaire instellingen in de hele wereld. Kunt u ons zeggen welke redenen het Opus Dei ertoe gebracht hebben om die instellingen in het leven te roepen? Wat zijn de bijzondere kenmerken van de bijdrage van het Opus Dei op dit gebied van onderwijs?

Het doel van het Opus Dei is veel mensen in de hele wereld in theorie en in praktijk te doen beseffen dat je je gewone bezigheid, het dagelijkse werk in je beroep kunt heiligen. Dat je midden in het dagelijkse leven kunt streven naar de christelijke volmaaktheid, zonder het werk waartoe de Heer ons geroepen heeft te verlaten. De belangrijkste apostolische activiteit van het Opus Dei is dan ook het persoonlijke apostolaat dat de leden ervan individueel door het werken in hun beroep verwezenlijken. Zij bereiken dit door ernaar te streven hun werk - ondanks de persoonlijke tekortkomingen die ieder mag hebben, te beginnen bij mij - op menselijk zo volmaakt mogelijke wijze te doen. Dat gebeurt in elk milieu en overal ter wereld, want tot het Opus Dei behoren mensen uit alle rangen en standen van meer dan zeventig landen.

Bovendien bevordert het Opus Dei als zodanig, in samenwerking met een groot aantal andere mensen, die geen lid en vaak niet eens christen zijn, gemeenschappelijke apostolaatswerken, waarmee het een bijdrage wil leveren aan de oplossing van actuele problemen van onze maatschappij: vormingscentra, instellingen van sociale hulpverlening, scholen voor beroepsonderwijs enzovoort.

De initiatieven op het gebied van het universitaire onderwijs waarover u sprak, vormen slechts een van de vele aspecten van deze activiteiten. De kenmerken ervan kan men als volgt samenvatten: opvoeding tot persoonlijke vrijheid en verantwoordelijkheid. Waar vrijheid en verantwoordelijkheid heersen werkt men graag en beter, controle of toezicht zijn overbodig, omdat ieder zich thuis voelt en een eenvoudig lesrooster is dan gewoon voldoende. Verder een geest van saamhorigheid, zonder enige vorm van discriminatie. In de gemeenschap wordt de persoonlijkheid gevormd, want daar leer je dat je de vrijheid van de ander moet respecteren als je je eigen vrijheid gerespecteerd wilt zien. En ten slotte de geest van menselijke broederlijkheid: je moet je eigen talenten in dienst van je medemensen stellen, anders hebben ze weinig nut. De gemeenschappelijke apostolaatswerken die het Opus Dei in de hele wereld tot stand brengt, staan ten dienste van alle mensen, omdat ze een christelijke dienst zijn.

Veel echtgenoten weten geen raad met het thema van het aantal kinderen, vanwege de adviezen die ze krijgen, ook van sommige priesters. Wat zou u dan aan echtparen tegenover zoveel verwarring adviseren?

Wie in dat soort kwesties het geweten van andere mensen in verwarring brengt vergeet dat het leven heilig is. Hij laadt het ernstige verwijt op zich, dat Christus maakt aan de blinden die andere blinden leiden en aan hen die niet het rijk der hemelen willen binnengaan en die de anderen ook niet willen laten binnengaan. Ik oordeel niet over hun bedoelingen, ik ben er zelfs van overtuigd dat veel mensen die zulke adviezen geven, geleid worden door medelijden en door de wens om moeilijke situaties tot een oplossing te brengen. Maar ik kan niet verbergen dat het vernietigende, in veel gevallen duivelse, werk van degenen die niet alleen geen goede leer verkondigen maar die ze bovendien nog misvormen, mij zeer pijnlijk treft.

Als de echtgenoten adviezen en aanbevelingen in deze materie horen, moeten ze niet vergeten dat het er alleen maar op aankomt te weten wat God van hen wil. Waar oprechtheid, goede bedoelingen en een minimum aan christelijke vorming aanwezig zijn, is het geweten in staat om de wil van God te ontdekken op alle gebieden, ook op dit gebied. Want het kan gebeuren dat je juist dàt advies zoekt, dat het eigen egoïsme voordeel biedt en dat met zijn zogenaamde autoriteit de innerlijke stem van het eigen geweten tot zwijgen brengt. Onder die omstandigheden gebeurt het zelfs dat men net zolang van adviseur verandert totdat men ten slotte de meest welwillende gevonden heeft. Deze houding is onder andere farizeïsch te noemen, en dus een kind van God niet waardig.

De raad van een andere christen en vooral - in kwesties van moraal en geloof - de raad van een priester is zeker een zeer belangrijk hulpmiddel om te leren zien wat God in een bepaalde situatie van ons wil. Maar een advies schakelt nooit de persoonlijke verantwoordelijkheid uit. De beslissing ligt uiteindelijk bij ieder van ons afzonderlijk, en wij zelf hebben ons er persoonlijk tegenover God voor te verantwoorden.

Boven alle privé-adviezen staat de wet Gods, die in de heilige Schrift opgesloten ligt en door het leergezag van de Kerk met de bijstand van de Heilige Geest bewaard en verkondigd wordt. Is een persoonlijke raad in strijd met het woord Gods zoals de Kerk het ons leert, dan zijn wij verplicht om ons met beslistheid van die verkeerde opvatting af te wenden. God zal degene die met zo'n zuivere bedoeling handelt, met zijn genade helpen en hem laten inzien wat er gedaan moet worden. En Hij zal hem, indien nodig, een priester laten vinden die hem op rechte en eerlijke wegen weet te brengen, ook al zijn die wegen vaak moeilijk.

Geestelijke leiding mag niet tot resultaat hebben dat er mensen gevormd worden, die geen eigen oordeel hebben, die zich ertoe beperken om uit te voeren wat anderen zeggen. Integendeel, het is juist de bedoeling van geestelijke leiding dat het eigen oordeelsvermogen versterkt wordt. En een eigen, onafhankelijk oordeel vereist rijpheid en karakter, voldoende kennis van de christelijke leer, fijnheid van geest en een sterke wil.

Het is belangrijk dat de echtgenoten de waardigheid van hun roeping duidelijk zien en beseffen dat zij door God geroepen zijn om juist door de menselijke liefde tot Zijn goddelijke Liefde te komen; dat Hij ze van eeuwigheid heeft uitgekozen om door het voortbrengen en opvoeden van hun kinderen aan de goddelijke scheppingskracht deel te nemen. En dat de Heer van hen verwacht dat hun huis en hun hele gezinsleven een getuigenis van alle christelijke deugden worden.

Het huwelijk, ik blijf het steeds maar herhalen, is een prachtige, grandioze weg naar God. En, zoals al het goddelijke in ons, heeft ook het huwelijk concrete manieren, waarin de medewerking met de genade, de edelmoedigheid, de overgave en de dienstvaardigheid tot uitdrukking komen. De goddelijke liefde, die ons leven moet bepalen, is onverenigbaar met het egoïsme in al zijn verschijningsvormen.

Dit is een fundamenteel punt, dat men altijd voor ogen moet houden in zaken van het huwelijk en van het aantal kinderen.

Verwijzingen naar de H. Schrift