Lijst van punten

Er zijn 4 punten in «Christus komt langs » waarvan het onderwerp is Bovennatuurlijke visie .

Zo ongeveer is het ook ons vergaan. Het zal ons weinig moeite kosten om in onze familie en onder vrienden en kennissen — om het immense panorama van de wereld maar buiten beschouwing te laten — heel wat mensen te vinden die het meer waard zijn dan wij om door Christus geroepen te worden. Mensen die eenvoudiger zijn, geleerder, invloedrijker, belangrijker, dankbaarder, edelmoediger…

Als ik daaraan denk schaam ik me. Maar ik ben me er ook van bewust dat onze menselijke logica geen verklaring heeft voor de werking van de genade. God zoekt gewoonlijk gebrekkige werktuigen uit zodat overduidelijk is dat Hij het is die het werk doet. De heilige Paulus denkt met een zekere schroom terug aan zijn eigen roeping: Het laatst van allen verscheen Hij aan mij, de misgeboorte, de allerminste van de apostelen, niet waardig een apostel genoemd te worden omdat ik Gods Kerk heb vervolgd (1 Kor 15, 8-9). Dit schrijft Paulus van Tarsus, een man met een persoonlijkheid en een kracht die in de loop van de geschiedenis alleen maar groter lijkt te worden.

Wij zijn geroepen zonder enige verdienste van onze kant, zoals ik jullie zei, want aan de basis van onze roeping ligt het besef van onze ellende en de overtuiging dat het licht dat onze ziel verlicht — het geloof — , de liefde waarmee we liefhebben — de naastenliefde —, en het verlangen dat ons staande houdt — de hoop — , geschenken van God zijn die wij niet verdiend hebben. Als we niet nederiger worden zullen we het doel van de goddelijke uitverkiezing uit het oog verliezen: ut essemus sancti, onze persoonlijke heiligheid.

Vanuit de nederigheid kunnen we het wonder van onze goddelijke roeping beter begrijpen. De hand van Christus heeft ons uit een korenveld geplukt: de zaaier knijpt die handvol graankorrels fijn in zijn doorboorde hand, ze worden met zijn bloed doordrenkt. Dan strooit de Heer het graan met een brede armzwaai uit, opdat het door te sterven tot leven zal komen en door in de grond weg te zakken zich tot gouden aren kan vermenigvuldigen.

Het antwoord van de mens

Het leven van de christen speelt zich af in dit klimaat van de goddelijke barmhartigheid en in deze context doet hij zijn best om zich als een kind van zijn Vader te gedragen. Welke zijn nu de belangrijkste middelen om diepgang te geven aan de roeping? Ik zal je er vandaag twee noemen die als het ware de levende assen zijn waar ons christelijk gedrag om draait: geestelijk leven en leerstellige vorming, een grondige kennis van ons geloof.

Op de eerste plaats het geestelijk leven. Er zijn weinig mensen die begrijpen wat dat is! Ze denken daarbij al gauw aan de duisternis van een tempel, of zelfs aan de bedompte sfeer van sommige sacristieën. Al meer dan een kwart eeuw zeg ik dat het niet zo is. Ik heb het over het geestelijk leven van gewone christenen, die frisse lucht inademen in een open wereld en die Jezus voor ogen hebben op straat, op hun werk, in hun gezin en in hun vrije tijd. Dat is toch een leven van voortdurend gebed? Voel je de behoefte niet om een mens van gebed te zijn waardoor het contact met God jou kan vergoddelijken? Dat is het christelijk geloof en zo hebben mensen van gebed het altijd begrepen. Een mens wordt God, schrijft Clemens van Alexandrië, omdat hij bemint wat God bemint [Paedagogus, 3, 1, 1, 5 (PG 8, 556)].

In het begin zal het moeite kosten. Je zult je moeten inspannen om je tot de Heer te richten en Hem te bedanken voor zijn vaderlijke en concrete goedheid. Maar geleidelijk wordt de liefde van God tastbaar — hoewel het niet om gevoelens moet gaan — en is zij een aanmoediging voor de ziel. Het is Christus die ons vol liefde achtervolgt: Zie, ik sta aan de deur en klop (Apok 3, 20). Hoe staat het met jouw gebedsleven? Voel je in de loop van de dag het verlangen om rustig met Hem te spreken? Zeg je Hem dan niet: straks zal ik U dit of dat vertellen, straks ga ik er met U over praten?

In de tijd die wij voor het gesprek met onze Heer reserveren spreekt het hart zich uit, wordt onze wil gesterkt en ziet ons verstand met de hulp van de genade ons leven in een bovennatuurlijk licht. De vruchten daarvan zijn duidelijke, praktische voornemens om je te beteren, om attent te zijn en iedereen met liefde te behandelen, om je met het vuur van een goede sporter volledig in te zetten voor deze christelijke strijd van liefde en vrede.

Het gebed zal constant worden als het kloppen van het hart, als de polsslag. Zonder deze aanwezigheid van God is er geen sprake van contemplatief leven. En zonder contemplatief leven is onze inzet voor Christus weinig waard, want het zwoegen van de bouwlieden is tevergeefs als God het huis niet ondersteunt (zie Ps 126, 1).

De vrede van Christus

Ik wil jullie nog iets voorleggen: dat we geen rust mogen nemen bij onze strijd om het goede te doen, juist omdat we weten hoe moeilijk het voor de mens is om in alle ernst de rechtvaardigheid te beoefenen. Er moet nog heel veel gebeuren voordat de samenleving zich laat leiden door de liefde, en niet langer door haat en onverschilligheid. Zelfs als we erin zouden slagen een redelijke verdeling van goederen en een harmonieuze samenleving te bereiken, moeten we niet vergeten dat het leed door ziekte, onbegrip, eenzaamheid, de dood van geliefden en ook door onze eigen beperkingen, er altijd zal zijn.

Voor deze noden vindt de christen maar één authentiek en definitief antwoord: Christus aan het kruis, God die lijdt en sterft, God die ons zijn Hart geeft dat uit liefde voor allen door een lans is doorstoken. Onze Heer verafschuwt het onrecht en veroordeelt degene die het bedrijft, maar omdat Hij de vrijheid van de mensen respecteert, laat Hij het toe. God veroorzaakt het leed van de schepselen niet maar tolereert het, want sinds de zondeval hoort het bij het leven van de mens. En toch heeft zijn Hart, dat vol liefde voor de mensen is, Hem ertoe gebracht om met het kruis ook al ons lijden, ons verdriet, onze zorgen, onze honger en dorst naar gerechtigheid op zijn schouders te nemen.

De christelijke leer over het lijden is geen goedkope troost. Het is in de eerste plaats de aanvaarding van het lijden als iets dat onafscheidelijk met het leven van de mens verbonden is. Maar waar het kruis is, daar is ook Christus, de liefde. Omdat ik geprobeerd heb daarnaar te leven, zeg ik jullie niet zonder vreugde dat het ook in mijn leven niet aan lijden ontbroken heeft, en meer dan eens kon ik wel huilen. Ook ik heb vaak een groeiende afkeer gevoeld bij het onrecht en het kwaad. En ik weet uit ervaring hoe erg het is als je niets kunt doen en ondanks alle inzet en alle goede wil machteloos staat.

Als ik over het lijden spreek, spreek ik niet alleen over de theorie. En ik vertel niet alleen de ervaring van anderen als ik je verzeker dat je naar Christus moet kijken, als je bij de confrontatie met de hardheid van het lijden gaat wankelen. Dat is het geneesmiddel, want de gebeurtenis van Calvarië verkondigt aan alle mensen dat het lijden geheiligd moet worden als wij verenigd willen leven met het kruis.

Want de beproevingen die wij in christelijke zin beleven worden omgezet in eerherstel, in genoegdoening, in deelname aan het lot en het leven van Jezus. Hij heeft vrijwillig, uit liefde voor de mensen, alle denkbare vormen van lijden, alle soorten kwellingen meegemaakt. Hij is arm geboren, heeft arm geleefd en is arm gestorven. Hij werd aangevallen, beledigd, versmaad, belasterd en onrechtvaardig veroordeeld. Hij heeft ervaren wat verraad is en wat het betekent door zijn leerlingen in de steek te worden gelaten. Hij heeft eenzaamheid ondervonden en de bitterheid van de marteling en de dood. Christus lijdt nu nog steeds in zijn ledematen, in de hele mensheid die de aarde bevolkt en waarvan Hij het Hoofd is, de eerstgeborene en de Verlosser.

Het lijden heeft een plaats in de plannen van God. Ook als we het maar moeilijk kunnen begrijpen, is dat de realiteit. Ook Jezus als mens had er moeite mee: Vader, als Gij wilt, laat dan deze beker aan Mij voorbijgaan. Maar toch: niet mijn wil, maar uw wil geschiede (Lc 22, 42). In deze spanning tussen folterende angst en aanvaarding van de wil van de Vader gaat Jezus de dood kalm tegemoet en Hij vergeeft degenen die Hem kruisigen.

Deze bovennatuurlijke aanvaarding van het lijden is juist de grootste overwinning. Jezus heeft de dood overwonnen door te sterven aan het kruis. God haalt leven uit de dood. De houding van een kind van God is niet die van iemand die in zijn tragische lot berust, maar de voldoening van iemand die zeker is van de overwinning. In de naam van deze zegevierende liefde van Christus moeten wij christenen op alle wegen van de aarde, door onze woorden en daden, zaaiers van vrede en vreugde te zijn. We moeten een strijd van vrede strijden tegen het kwaad, tegen het onrecht, tegen de zonde, en op die manier verkondigen wij dat de huidige toestand van de mens niet de definitieve is, dat de liefde van God die zich in het hart van Christus openbaart ook onder de mensen de glorierijke geestelijke triomf zal behalen.

De school van het gebed

De Heer zal jullie zeker ook andere aspecten van de trouwe beantwoording van de Maagd Maria hebben laten ontdekken die ons uitnodigen om haar als voorbeeld te nemen: haar zuiverheid, haar nederigheid, haar sterkte, haar edelmoedigheid, haar trouw… Ik wil het nu hebben over iets dat al het andere insluit, omdat het de voedingsbodem is voor geestelijke vooruitgang, namelijk het gebedsleven.

Als we de genade die onze Moeder ons vandaag geeft goed willen benutten en we de ingevingen van de heilige Geest die de herder van onze ziel is op ieder moment willen volgen, dan moeten we ons serieus geroepen voelen om het persoonlijk contact met God te verzorgen. Wij mogen ons niet verschuilen achter de anonimiteit, want een innerlijk leven zonder een persoonlijke ontmoeting met God is geen innerlijk leven. Het is niet eigen aan de christen oppervlakkig te zijn. Toegeven aan sleur in onze ascetische strijd staat gelijk aan het ondertekenen van de overlijdensakte van de contemplatieve ziel. God zoekt ons één voor één, en we moeten hem één voor één antwoorden: Heer, hier ben ik omdat U mij geroepen hebt? (1 Sam 3, 5).

Bidden, dat weten we allemaal, is spreken met God. Misschien vraagt iemand: maar waarover? Waarover anders dan over de dingen van God en over de dingen waar onze dag mee gevuld is? Over de geboorte van Jezus, over zijn rondtrekken door de wereld, over zijn verborgen leven en zijn prediking, zijn wonderen, zijn verlossend lijden, zijn kruis en verrijzenis… En in de tegenwoordigheid van de Ene en Drie-ene God, met de heilige Maagd als middelares en de heilige Jozef, onze vader en heer — tot wie ik veel devotie heb — als voorspreker, spreken wij over ons werk van elke dag, over ons gezin, onze vrienden en bekenden, over onze grote plannen en over onze kleine misstappen.

Het thema van mijn gebed is het thema van mijn leven. Dit is de manier waarop ik het aanpak. Als ik mijzelf zie zoals ik ben, komt vanzelf het vaste voornemen om te veranderen, me te beteren, volgzamer te zijn aan de liefde van God. Een oprecht en concreet voornemen. Dit gaat samen met een dringend gebed tot de heilige Geest, dat ook vol vertrouwen is, om ons niet aan ons lot over te laten, want Gij Heer, zijt mijn kracht (Ps 42, 2).

Wij zijn gewone christenen, wij werken in heel verschillende beroepen en al onze bezigheden verlopen in een voorspelbaar ritme, ze volgen de normale weg. De dagen lijken allemaal hetzelfde, misschien zelfs monotoon… Maar toch: het dagelijks programma dat zo gewoon lijkt heeft een goddelijke waarde, het interesseert God omdat Christus mens wil worden in onze bezigheden en zelfs onze gewoonste handelingen van binnenuit wil bezielen.

Deze gedachte is een heldere en ondubbelzinnige werkelijkheid en is niet bedoeld als troost voor mensen die net als wij hun naam niet in het gouden boek van de geschiedenis zullen graveren. Christus interesseert zich voor het werk dat wij doen — en dat we wel duizend en één keer herhalen — op kantoor, in de fabriek, in de werkplaats, op school of op het land, of we nu ons beroep uitoefenen met ons hoofd of met onze handen. Hij is ook geïnteresseerd in het verborgen offer dat we brengen als we ons slecht humeur niet op anderen afreageren.

Denk in het gebed nog eens over deze thema”s na en benut ze om Jezus te zeggen dat je Hem aanbidt. Zo zul je midden in de wereld bij het lawaai op straat, overal, contemplatief zijn. Dit is de eerste les in de school van de omgang met Jezus. Maria is de beste lerares van die school, want zij heeft deze gelovige houding altijd gehad, deze bovennatuurlijke visie op alles wat er om haar heen gebeurde: Zij bewaarde alles wat er gebeurd was in haar hart (Lc 2, 51).

Laten wij vandaag aan Maria vragen om ons contemplatief te maken, ons te helpen begrijpen dat de Heer voortdurend een beroep op ons doet en bij de deur van ons hart aanklopt. Laten we haar zeggen: Moeder, U hebt Jezus ter wereld gebracht die ons de liefde van God onze Vader openbaart. Help ons Hem bij de bezigheden van elke dag te herkennen. Motiveer ons verstand en onze wil om goed te luisteren naar de stem van God en de impulsen van de genade te volgen.

Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift