100

Verdiepen in de zin van de dood van Christus

Ik wil met deze uitweiding alleen maar een kernwaarheid naar voren brengen: eraan herinneren dat het christelijk leven zijn bestaansreden vindt in God. De mensen zijn niet alleen geschapen om een zo rechtvaardig mogelijke wereld op te bouwen. We zijn ook op aarde om in gemeenschap met God zelf te komen. Jezus heeft ons noch het aardse geluk, noch de aardse glorie beloofd, maar het huis van God onze Vader dat ons aan het einde van de weg te wachten staat (zie Joh 14, 2).

Een prachtige hymne uit de liturgie van Goede Vrijdag is Crux fidelis. We worden daarin uitgenodigd de roemrijke strijd van de Heer, de overwinning van het kruis, de schitterende triomf van Christus te bezingen en te vieren: de Verlosser van het heelal overwint door zijn offer. God, de Heer van de schepping, maakt zijn aanwezigheid niet duidelijk door wapengeweld, ook niet door de wereldlijke macht van de zijnen, maar door de grootsheid van zijn oneindige liefde.

De Heer vernietigt de vrijheid van de mens niet: Hij is het juist die ons heeft vrij gemaakt. Daarom wil Hij geen antwoord opleggen, maar Hij wil wel beslissingen die uit het diepst van ons hart komen. En Hij verwacht van ons, christenen, dat wij zó leven dat de mensen in onze nabijheid boven onze ellende, fouten en gebreken uit, de echo kunnen horen van het liefdesdrama van Calvarië. Alles wat we hebben, hebben we van God gekregen om zout te zijn dat smaak geeft, licht dat de mensen het blijde nieuws brengt dat God een Vader is die ons oneindig liefheeft. De christen is het zout en het licht van de wereld, niet omdat hij overwint of zegeviert, maar omdat hij getuigt van de liefde van God. En hij kan geen zout zijn als hij niet deugt om te zouten. Hij zal geen licht zijn als hij door zijn woord en voorbeeld geen getuigenis van Jezus geeft, als hij loslaat wat de reden is van zijn bestaan.

Verwijzingen naar de H. Schrift
Dit punt in een andere taal