103

Christus leeft in de christen. Het geloof zegt ons dat de mens die in staat van genade is, vergoddelijkt is. Wij zijn mensen, geen engelen. Wij zijn wezens van vlees en bloed, met een hart en hartstochten, met vreugden en verdriet. Maar de vergoddelijking wordt in de hele mens effectief en is als een vooruitlopen op de glorievolle verrijzenis. Christus is opgewekt uit de doden, als eersteling van hen die ontslapen zijn. Want omdat door een mens de dood is gekomen, komt door een mens ook de opstanding der doden. Zoals allen sterven in Adam, zo zullen ook allen in Christus herleven (1 Kor 15, 20-22).

Het leven van Christus is het leven van ons, zoals Hij zijn apostelen beloofde op de dag van het Laatste Avondmaal. Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord onderhouden; mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en verblijf bij hem nemen (Joh 14, 23). De christen moet daarom leven naar het leven van Christus en zich de gevoelens van Christus eigen maken, zodat hij met de heilige Paulus kan uitroepen: Non vivo ego, vivit vero in me Christus, ik leef niet meer, Christus leeft in mij (Gal 2, 20).

Dit punt in een andere taal