127

Met de beschrijving van de gebeurtenissen op die pinksterdag toen de heilige Geest in de gedaante van vurige tongen op de leerlingen van onze Heer neerdaalde, laten de Handelingen van de apostelen ons aanwezig zijn bij de grote manifestatie van Gods macht waarmee de Kerk haar weg onder de volkeren is begonnen. Met goddelijke schittering werd de overwinning van Christus over de dood en de zonde geopenbaard, die Hij door zijn gehoorzaamheid, zijn kruisoffer en zijn verrijzenis verworven had.

De leerlingen die getuigen waren geweest van de heerlijkheid van de verrijzenis, ervaren nu de kracht van de heilige Geest en hun verstand en hun hart openden zich voor een nieuw licht. Ze waren Christus gevolgd en hadden zijn leer in geloof aanvaard, maar ze konden niet altijd tot de diepe betekenis ervan doordringen. De komst van de Geest der waarheid was nodig om de volle waarheid te kunnen begrijpen (zie Joh 16, 12-13). Ze wisten dat ze alleen bij Jezus woorden van eeuwig leven konden vinden en ze waren bereid Hem te volgen en hun leven voor Hem te geven. Maar ze waren zwak, en toen het uur van de beproeving kwam vluchtten zij en lieten ze Hem alleen. Op de dag van Pinksteren was dat allemaal voorbij: de heilige Geest, de Geest van sterkte, maakt hen standvastig, zeker en moedig. In de straten en op de pleinen van Jeruzalem hoort men de moedige en meeslepende woorden van de apostelen.

De mannen en vrouwen die in die dagen de stad bevolken en die uit verschillende streken afkomstig waren, horen verbaasd toe. Parten, Meden en Elamieten, bewoners van Mesopotamië, van Judea en Kappadocië, van Pontus en Asia, van Frygië en Pamfylië, Egypte en het gebied van Libië bij Cyrene, de Romeinen die hier verblijven, Joden zowel als proselieten, Kretenzen en Arabieren, wij horen hen in onze eigen taal spreken van Gods grote daden (Hand 2, 9-11). De wonderen die ze voor hun ogen zien gebeuren, wekken hun belangstelling voor de prediking van de apostelen. De heilige Geest, die in de leerlingen van de Heer werkzaam is, raakt hun hart en brengt hen tot het geloof.

De heilige Lucas vertelt dat na de getuigenis van de heilige Petrus over de verrijzenis van Christus, velen naar hem toe kwamen met de vraag: Wat moeten we doen, mannen broeders? En de apostel antwoordt: Bekeert u en ieder van u late zich dopen in de naam van Jezus Christus tot vergeving van uw zonden. Dan zult gij als gave de heilige Geest ontvangen. En de gewijde tekst eindigt met de mededeling dat er die dag ongeveer drieduizend mensen in de Kerk werden opgenomen (zie Hand 2, 37-41).

De plechtige komst van de heilige Geest op die pinksterdag was geen losstaande gebeurtenis. Er is bijna geen bladzijde in de Handelingen van de apostelen waar niet over Hem en zijn werking wordt gesproken, waarmee Hij het leven en het handelen van de vroegste christelijke gemeenschap begeleidt en bezielt. Hij inspireert de prediking van de heilige Petrus,[Zie Hand 4, 8) sterkt de leerlingen in het geloof (zie Hand 4, 31). Hij bezegelt met zijn aanwezigheid de oproep die tot de heidenen wordt gericht,[Zie Hand 10, 44-47). Hij stuurt Saulus en Barnabas naar verre landen om nieuwe wegen te openen voor de leer van Jezus (zie Hand 13, 2-4). In één woord: alles wordt door zijn aanwezigheid en zijn handelen beheerst.

Dit punt in een andere taal