31

Kort geleden zag ik een prachtig reliëf in marmer, met de afbeelding van de aanbidding van het Kind Jezus door de drie wijzen. Rond het reliëf waren figuren afgebeeld: vier engelen, ieder met een symbool: een kroon, een wereldbol met een kruis erop, een zwaard en een scepter. Met deze vertrouwde symbolen werd de gebeurtenis voorgesteld die wij vandaag vieren: enkele wijze mannen — volgens de traditie waren het koningen — knielen neer voor een Kind, nadat zij in Jeruzalem gevraagd hadden: Waar is de pasgeboren koning der Joden?[Mt 2, 2).

Aangespoord door deze vraag kijk ik naar Jezus die in een kribbe ligt (Lc 2, 12), een plaats die bestemd is voor dieren. Heer, waar is uw koningschap, uw kroon, uw zwaard, uw scepter? Ze behoren Hem toe, maar Hij wil ze niet. Hij heerst, gewikkeld in doeken. Hij is een weerloze koning die zich in de hulpeloosheid van een klein kind aan ons voorstelt. Hoe zouden wij niet denken aan de woorden van de apostel: Hij heeft zichzelf ontledigd en het bestaan van een slaaf op zich genomen (Fil 2, 7).

God is mens geworden om de wil van zijn Vader aan ons bekend te maken. In de kribbe begint Hij al met zijn onderricht. Hij zoekt ons met een oproep tot heiligheid, opdat wij de verlossing samen met Hem voltooien. Denk eens na over dit eerste onderricht: wij moeten met Hem verlossen, maar niet door over onze naasten te heersen, maar over onszelf. Net als Christus moeten wij ons ontledigen, ons als de dienaar van anderen beschouwen om hen tot God te kunnen brengen.

Waar is de Koning? Zal Jezus niet op de eerste plaats in het hart, in jouw hart willen heersen? Daarom komt Hij als een klein kind, want wie zou niet van zo”n schepseltje houden? Waar is de Koning? Waar is de Christus die de heilige Geest probeert vorm te geven in onze ziel? Hij is niet te vinden in de trots, want die scheidt ons van God, en ook niet in de liefdeloosheid, want die isoleert ons van de mensen. Christus kan daar niet zijn, want daar is de mens alleen.

Als je op dit feest van Driekoningen aan de voeten van het Jezuskind knielt, voor een Koning zonder uiterlijke tekenen van zijn koningschap, dan kun je Hem zeggen: Heer, ban de trots uit mijn leven, breek mijn eigenliefde, deze drang om mij te laten gelden en mijn wil aan anderen op te leggen. Maak dat de vereenzelviging met U het fundament van mijn leven wordt.

Dit punt in een andere taal