Het huwelijk: een christelijke roeping

Homilie gehouden in de kersttijd van 1970


Nu we het kerstfeest vieren komen de gebeurtenissen rond de geboorte van de Zoon van God weer in onze herinnering. We kunnen in gedachten naar de stal van Betlehem gaan en naar het huis in Nazareth. Meer dan ooit hebben Maria, Jozef en het Kindje een heel speciale plaats in ons hart. Wat heeft het eenvoudige en tegelijk wonderbare leven van de heilige Familie ons te zeggen? Wat kunnen we van hen leren?

Vandaag wil ik in het bijzonder stilstaan bij één van de vele thema”s die we kunnen overwegen. Zoals de heilige Schrift zegt betekent de geboorte van Jezus het begin van de volheid der tijden (zie Gal 4, 4), het ogenblik dat God heeft gekozen om zijn liefde voor de mensen volledig te openbaren door ons zijn eigen Zoon te geven. Dit goddelijk besluit wordt in de meest gewone omstandigheden verwezenlijkt: we zien een vrouw die moeder wordt, een gezin, een huis. De almacht en de schittering van God bedienen zich van het menselijke, ze verenigen zich ermee. Sindsdien weten wij, christenen, dat we met Gods genade al het goede in ons leven kunnen en moeten heiligen. Iedere situatie, hoe onbeduidend en gewoon die ook lijkt, is een gelegenheid om Christus te ontmoeten en een stap voorwaarts te zetten op onze tocht naar de hemel.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat de Kerk zich verheugt en verblijdt als zij denkt aan de bescheiden woning van Jezus, Maria en Jozef. We lezen in de hymne van de metten van dit feest: Het doet ons goed ons het bescheiden huisje in Nazareth voor de geest te halen met het leven dat daar in alle eenvoud wordt geleid, en de nederige onbevangenheid te bezingen waarmee Jezus omgeven werd; zijn verborgen leven. Daar leerde Hij als kind het beroep van Jozef, daar nam Hij toe in jaren en daar werkte Hij als ambachtsman. Daar was zijn liefdevolle Moeder bij Hem, de geliefde echtgenote van Jozef, die zich gelukkig prees hem te kunnen helpen en voor hem te zorgen.

Ik stel me de christelijke gezinnen graag voor als een huis vol licht en blijdschap, zoals het huis van de heilige Familie. De boodschap van Kerstmis weerklinkt in volle kracht: Eer aan God in den hoge, en vrede op aarde aan de mensen van goede wil (Lc 2, 14). Moge de vrede van Christus heersen in uw harten (Kol 3, 15), schrijft de apostel Paulus. De vrede die voortkomt uit de wetenschap dat God, onze Vader, van ons houdt, dat we bij Christus zijn ingelijfd, dat we worden beschermd door Maria en bijgestaan door de heilige Jozef. Dit is het grote licht dat ons leven verlicht en ons bij alle moeilijkheden en persoonlijke ellende aanmoedigt om verder te gaan. Elk christelijk thuis zou een oase van vrede moeten zijn waar, boven de kleine tegenslagen van het dagelijks leven uit, diepe en oprechte liefde heerst, een diepe vrede, als vrucht van een geloof dat in alle oprechtheid wordt beleefd.

Voor een christen is het huwelijk niet simpelweg een maatschappelijke instelling, laat staan een remedie voor de menselijke zwakheid: het is een authentieke bovennatuurlijke roeping. De heilige Paulus noemt het een groot sacrament in Christus en de Kerk (zie Ef 5, 32), en tegelijkertijd en onafscheidelijk daarmee verbonden is het een contract dat man en vrouw voor altijd met elkaar aangaan want, of we willen of niet, het door Christus ingestelde huwelijk is onontbindbaar. Het huwelijk is een groot, heiligend teken; het is de werking van Jezus in de ziel van het bruidspaar en een uitnodiging om Hem te volgen en van het huwelijksleven een goddelijke weg op aarde te maken.

De gehuwden zijn geroepen hun huwelijk te heiligen en door deze verbintenis heilig te worden. Ze zouden een grote fout begaan als zij hun geestelijk leven voor een groot deel buiten hun gezinsleven zouden opbouwen. Het gezinsleven, de relatie in het huwelijk, de zorg voor de kinderen en hun opvoeding, de inzet om het gezin financieel te onderhouden en vooruit te brengen, het contact met andere mensen, aan dit alles wat zo menselijk en zo gewoon is, moeten christelijke echtparen een bovennatuurlijk karakter geven.

Geloof en hoop zullen blijken uit de kalmte waarmee ze de grote en kleine problemen die er in ieder gezin zijn belichten; uit de moeite die ze doen om hun eigen plichten te vervullen. Als alles door de liefde wordt gedragen, zullen vreugde en verdriet met elkaar worden gedeeld; dan kan men met een glimlach de eigen zorgen opzij zetten om er voor de anderen te zijn; dan luistert men naar de echtgenoot of echtgenote en de kinderen en laat men zien echt van hen te houden en hen te begrijpen; dan stapt men over onbelangrijke kleine meningsverschillen heen — waar het egoïsme enorme bergen van kan maken — en kan men veel liefde leggen in de kleine diensten waaruit het dagelijks leven in een gezin bestaat.

Waar het om gaat is iedere dag weer opnieuw het gezinsleven te heiligen en er met een fijngevoelige liefde een huiselijke sfeer te scheppen. Daar zijn veel christelijke deugden voor nodig. In de eerste plaats de goddelijke deugden, en vervolgens alle andere: verstandigheid, trouw, oprechtheid, nederigheid, werklust, blijheid… Maar nu we het over het huwelijk en het huwelijksleven hebben, moeten we om te beginnen over de liefde tussen de echtgenoten spreken.

De heiligheid van de menselijke liefde

De zuivere en mooie liefde van het echtpaar is heilig, en als priester zegen ik die met beide handen. De christelijke traditie heeft in Christus” aanwezigheid op de bruiloft van Kana dikwijls een bevestiging gezien van de goddelijke waarde van het huwelijk: Onze Verlosser is naar de bruiloft gegaan, schrijft de heilige Cyrillus van Alexandrië, om de oorsprong van het menselijk leven heilig te maken [In Ioannem commentarius, 2, I (PG 73, 223)].

Het huwelijk is een sacrament dat van twee lichamen één vlees maakt, zoals dat in de theologie krachtig wordt uitgedrukt. De lichamen van man en vrouw zijn de materie van het sacrament. De Heer heiligt en zegent de liefde van de man voor zijn vrouw, en van de vrouw voor haar man. Hij heeft niet alleen gewild dat hun zielen zich zouden verenigen, maar ook hun lichamen. Geen christen, of hij geroepen is tot het huwelijk of niet, mag daar licht over denken.

De Schepper heeft ons het verstand gegeven dat als een vonkje van het goddelijk intellect is en ons in staat stelt om — in samenwerking met onze vrije wil, die ook een gave van God is — te kennen en lief te hebben; en Hij heeft ons lichaam het vermogen gegeven om leven te verwekken waardoor we deelnemen aan zijn scheppingsmacht. God heeft zich van de echtelijke liefde willen bedienen om nieuwe schepselen ter wereld te brengen en het Lichaam van zijn Kerk te laten groeien. Seksualiteit is niet iets om zich voor te schamen, het is een geschenk van God dat in haar zuiverheid is gericht op leven, liefde en vruchtbaarheid.

Tegen deze achtergrond moet de christelijke leer over seksualiteit worden gezien. Ons geloof veracht niets van wat hier op aarde mooi, nobel en echt menselijk is. Het leert ons dat het najagen van egoïstisch genot niet de leidraad in ons leven mag zijn, omdat alleen zelfverloochening en offer tot ware liefde leiden. God houdt van ons en Hij vraagt ons om van Hem en van de mensen te houden, zoals Hij van ons houdt. Wie zijn leven tracht te winnen, zal het verliezen. Maar wie zijn leven om Mijnentwil verliest, zal het winnen (Mt 10, 39), heet het schijnbaar paradoxaal bij de heilige Matteüs.

Wie alleen maar om zichzelf draait en in de eerste plaats de eigen behoeften wil bevredigen, zet zijn eeuwige redding op het spel en is zonder enige twijfel ook nu ongelukkig. Alleen wie zichzelf vergeet en zich aan God en zijn naasten geeft, ook in het huwelijk, kan gelukkig zijn op aarde, met een geluk dat een voorproef van de hemel is.

Op onze aardse weg is lijden de toetssteen van de liefde. Je zou kort en bondig kunnen zeggen dat het huwelijk licht- en schaduwzijden kent. Aan de ene kant is er de vreugde zich geliefd te weten, het verlangen een gezin te stichten en het vooruit te brengen, de echtelijke liefde, en de voldoening de kinderen te zien opgroeien. Aan de andere kant is er verdriet en tegenslag, de tijd die zijn tol eist van het lichaam en het karakter dreigt te verzuren, de schijnbare grauwheid van de dagen die steeds hetzelfde lijken.

Wie echter denkt dat het met de liefde en het geluk gedaan is als er moeilijkheden komen, heeft een armzalige voorstelling van het huwelijk en van de menselijke liefde. Juist dan komen we bij de kern van de menselijke gevoelens, juist dan wordt de overgave en tederheid sterker en blijkt er een echte en diepe liefde te zijn die sterker is dan de dood (zie Hoogl 8, 6).

Echte liefde vereist trouw en oprechtheid in alle aspecten van het huwelijk. De heilige Thomas van Aquino geeft als commentaar (Summa theologiae, I-II, q. 31 en q. 141) dat God genot of bevrediging heeft verbonden aan het gebruik van ieder vermogen van de mens; daarom zijn genot en bevrediging iets goeds. Maar als de mens de juiste ordening van de dingen op zijn kop zet, als hij het genot als hoogste waarde zoekt en het doel waaraan het gekoppeld en onderworpen moet zijn minacht, dan bederft hij het, hij neemt er de ware natuur van weg en maakt het tot een zonde, of tot een gelegenheid tot zondigen.

Kuisheid — en dat is niet simpelweg onthouding, maar een vastbesloten houding van een liefhebbende wil — is een deugd die de liefde in alle fasen van het leven jong houdt. Je hebt de kuisheid van jonge mensen die de puberteit in zich voelen ontwaken, de kuisheid van wie zich op het huwelijk voorbereiden, de kuisheid van wie door God tot het celibaat worden geroepen en de kuisheid van degenen voor wie Hij het huwelijk heeft weggelegd.

Wie herinnert zich niet de krachtige, duidelijke woorden in de Vulgaat waarmee de aartsengel Rafaël advies geeft aan Tobias voordat hij met Sara trouwt? De engel vermaande hem als volgt: Luister naar mij en ik zal je tonen over welke mensen de boze geest macht heeft. Dat zijn degenen die een huwelijk aangaan op een manier dat ze God buitensluiten uit hun hart en hun geest, en zich enkel door de zinnelijke lust laten meeslepen zoals het paard en de muilezel die geen verstand hebben. Zij zijn in de macht van de duivel (Tob 6, 16-17).

Een zuivere, onbevangen en blije liefde is in het huwelijk alleen mogelijk op basis van de deugd van de kuisheid. Die deugd eerbiedigt het mysterie van de seksualiteit en is op de vruchtbaarheid en de gave van zichzelf gericht. Ik heb nooit over onreinheid gesproken en ben een ziekelijke en zinloze casuïstiek altijd uit de weg gegaan. Maar ik heb heel vaak gesproken over kuisheid en zuiverheid, over het vreugdevolle ja tegen de liefde, en dat zal ik blijven doen.

Wat de kuisheid in het huwelijk betreft, verzeker ik alle echtparen dat ze niet bang moeten zijn om elkaar hun liefde te tonen. Integendeel, het is immers de basis van hun gezinsleven. Wat God van hen vraagt is dat ze respect voor elkaar hebben, dat ze loyaal zijn in de omgang met elkaar, dat ze fijngevoelig, onbevangen en eenvoudig zijn. Ik wil hen ook zeggen dat de intieme huwelijksomgang waardig is als het een blijk is van echte liefde, en dus open staat voor vruchtbaarheid, voor kinderen.

De bronnen voor het leven afsluiten is een misdaad tegen de gaven die God aan de mensheid heeft toevertrouwd en het betekent dat men zich niet door de liefde, maar door het egoïsme laat leiden. Alles wordt daardoor vertroebeld, want man en vrouw gaan elkaar als medeplichtigen zien; als ze op deze voet doorgaan en er onenigheid ontstaat, zijn de moeilijkheden meestal niet meer te overzien.

De kuisheid in de echtelijke liefde maakt het intieme huwelijksleven authentiek. Man en vrouw begrijpen elkaar en voelen zich één. Als het goddelijk geschenk van de seksualiteit echter wordt misbruikt gaat de intimiteit verloren en kunnen man en vrouw elkaar niet meer onbevangen in de ogen zien.

Het leven van de echtgenoten moet gedragen worden door een echte en zuivere liefde voor elkaar en door de vreugdevolle houding zoveel kinderen te krijgen als God voor hen heeft weggelegd, ook als ze daarvoor misschien moeten afzien van hun persoonlijk gemak, en geloof moeten hebben in de goddelijke voorzienigheid. Een groot gezin stichten — als dat de wil van God is — is een waarborg voor geluk en het resultaat is goed, ook al beweren de dwalende verdedigers van een triest hedonisme iets anders.

Vergeet niet dat het soms onmogelijk is om woordenwisselingen uit de weg te gaan, maar maak nooit ruzie in het bijzijn van de kinderen. Ze zullen eronder lijden, partij kiezen en misschien onbewust de onenigheid nog groter maken. Toch zijn woordenwisselingen, zolang ze niet te vaak voorkomen, ook een uiting van liefde en bijna een noodzaak. De aanleiding, niet de reden, is dikwijls dat de man doodmoe van zijn werk komt. Of het is de vermoeidheid van de vrouw — hopelijk niet een soort verveling — die heeft moeten tobben met de kinderen, met het huishouden, of met haar karakter dat misschien niet zo sterk is; hoewel jullie, vrouwen, als jullie willen, sterker zijn dan de man.

Vergeet ook niet dat de hoogmoed de gevaarlijkste vijand van je huwelijksleven is: bij gekibbel heeft geen van beiden gelijk. Degene die het rustigst blijft moet dan maar iets zeggen om de ander te helpen een wrevelige reactie in te houden. En vecht het later maar uit, als je met zijn tweeën bent, want jullie zullen je wel weer onmiddellijk met elkaar verzoenen.

Jullie, vrouwen, zouden je moeten afvragen of je je uiterlijk misschien wat bent gaan verwaarlozen. Denk aan de uitdrukking dat een verzorgde vrouw haar man weghoudt van vreemde deuren. De plicht om er even leuk uit te zien als vóór je huwelijk verjaart nooit. Het is een plicht van rechtvaardigheid, want je bent van je man. En hij moet op zijn beurt niet vergeten dat hij van jou is en dat hij de plicht heeft om zijn hele leven even aardig te zijn als toen hij je pas leerde kennen. Het is een slecht teken als je, nu je dit leest, ironisch glimlacht; je zou daarmee bewijzen dat je liefde is veranderd in koele onverschilligheid.

Een thuis vol licht en blijheid

We kunnen niet over het huwelijk spreken zonder aan het gezin te denken dat de vrucht en de voortzetting is van wat met het huwelijk begon. Een gezin bestaat niet alleen uit man en vrouw, maar ook uit kinderen, en in zekere zin ook uit grootouders, andere familieleden en soms zelfs een huishoudelijke hulp. Iedereen moet de warme geborgenheid voelen die van invloed is op de sfeer in huis.

Er zijn natuurlijk ook echtparen aan wie Onze Lieve Heer geen kinderen schenkt. Hij verwacht van hen dat ze evenveel van elkaar blijven houden en, als dat binnen hun mogelijkheden ligt, hun capaciteiten in dienst stellen van bezigheden die andere mensen ten goede komt. Maar normaal gesproken krijgt een echtpaar kinderen en dan komt de zorg voor hen op de eerste plaats. Vader- en moederschap eindigen niet met de geboorte. Dit delen in de scheppende macht van God, het vermogen om leven voort te brengen, moet samen met de heilige Geest worden voortgezet en heeft als hoogtepunt de vorming van echt christelijke mannen en vrouwen.

De ouders zijn zowel in het menselijke als in het bovennatuurlijke de belangrijkste opvoeders van hun kinderen en ze moeten zich bewust zijn van deze verantwoordelijkheid. Dit vraagt om begrip en gezond verstand. Ze moeten dingen kunnen uitleggen, maar vooral kunnen liefhebben en hun best doen het goede voorbeeld te geven. Het is niet de juiste weg in de opvoeding iets op een autoritaire manier en met geweld af te dwingen. Het ideaal van de ouders is veeleer vrienden van hun kinderen te worden, vrienden aan wie de kinderen hun zorgen kunnen toevertrouwen, met wie ze hun problemen bespreken, van wie ze echte en liefdevolle hulp kunnen verwachten.

Het is noodzakelijk dat ouders de tijd nemen om iets met hun kinderen te ondernemen en met hen te praten. De kinderen komen op de eerste plaats, ze zijn belangrijker dan zaken, werk, of ontspanning. Het is belangrijk aandachtig te luisteren naar wat ze vertellen, moeite te doen om ze te begrijpen, en het stukje waarheid of de hele waarheid te zien die achter hun opstandigheid kan zitten. Tegelijkertijd kunnen ouders hun kinderen steunen bij hun toekomstplannen en hen leren om afwegingen te maken en goed na te denken. Het gaat er niet om een bepaald gedrag op te leggen, maar om de bovennatuurlijke en de menselijke redenen te laten zien die dat gedrag wenselijk maken. Kortom: het is belangrijk hun vrijheid te respecteren, want een goede opvoeding vereist persoonlijke verantwoordelijkheid, en verantwoordelijkheid vereist vrijheid.

Kinderen worden in eerste instantie vooral opgevoed door het gedrag van hun ouders. Ze verwachten meer van hun vader en moeder dan alleen een bredere kennis dan zij zelf hebben, en meer dan goede of minder goede raadgevingen. Ze verwachten iets dat veel belangrijker is: een getuigenis van de waarde en de zin van het leven, die door hun ouders zichtbaar en tastbaar gemaakt wordt en die in de loop van de jaren in alle omstandigheden van kracht blijft.

Als ik ouders een raad mag geven, dan vooral deze: laat je kinderen zien dat je probeert naar je geloof te leven. Maak je geen illusies: van jongs af aan zien ze alles en hebben ze hun oordeel klaar. Laat zien dat God niet alleen op je lippen, maar ook in je daden is; dat je probeert oprecht en trouw te zijn, dat je werkelijk van elkaar en van hen houdt.

Dat is het beste wat je kunt doen om goede christenen van hen te maken, integere mannen en vrouwen die in staat zijn om de verschillende situaties in het leven met een open houding tegemoet te treden, hun medemensen te dienen, bij te dragen aan de oplossing van de grote problemen van de mensheid, en getuigenis van Christus af te leggen op de plaats die ze later in de maatschappij innemen.

Luister naar je kinderen en geef hun ook jullie tijd. Laat zien dat je vertrouwen in ze hebt. Geloof wat ze je zeggen, ook als ze wel eens liegen. Schrik niet als ze opstandig worden; jullie zijn dat op hun leeftijd waarschijnlijk ook geweest. Kom je kinderen tegemoet en bid voor hen. Als je christelijk handelt, kun je er zeker van zijn dat ze onbevangen met hun natuurlijke nieuwsgierigheid naar jullie komen, in plaats van met hun vragen naar een of andere kwajongen te gaan. Ze zullen met oprechtheid reageren op jullie vertrouwen en vriendschap. En ook al zal er wel eens ruzie en onbegrip zijn, er is vrede in het gezin, er is christelijk leven.

Hoe zal ik het geluk beschrijven, vraagt een schrijver uit de eerste christelijke eeuwen zich af, van het huwelijk dat door de Kerk wordt verenigd, door de wederzijdse overgave wordt bevestigd, door de inzegening wordt bezegeld, door de engelen wordt afgekondigd en door God de Vader als geldig wordt aanvaardt? De echtgenoten zijn nauw met elkaar verbonden, ze staan ten dienste van elkaar, er is niets dat hen van elkaar scheidt, noch lichamelijk, noch geestelijk. Ze zijn twee in één vlees, en zoals er maar één vlees is, zo mag er maar één geest zijn. Over zulke gezinnen verheugt Christus zich en Hij zendt ze zijn vrede. Waar er twee zijn, daar is ook Hij en waar Hij is, is geen plaats voor het kwaad [Tertullianus, Ad uxorem, 1, 2, 9 (PL 1, 1302)].

We hebben geprobeerd enkele kenmerken samen te vatten van deze gezinnen die het licht van Christus weerspiegelen en die — ik herhaal het nog eens — daarom zo aantrekkelijk zijn en blijdschap uitstralen. In zo”n gezin wordt de harmonie van de ouders overgedragen op de kinderen, op verdere familie en op de omgeving. Zo wordt in elk echt christelijk gezin in zekere zin het mysterie van de Kerk weergegeven; het is door God gekozen en gezonden om een licht in de wereld te zijn.

Op iedere christen, ongeacht zijn levensstaat — priester of leek, getrouwd of alleenstaand —zijn de woorden van de apostel van toepassing, die op het feest van de heilige Familie voor een van de lezingen worden genomen: Gods heilige en geliefde uitverkorenen (Kol 3, 12). Dat zijn wij allemaal, ieder op zijn eigen plaats in de wereld. Wij allen, mannen en vrouwen, zijn door God uitgekozen om van Christus te getuigen en de mensen om ons heen in de vreugde te laten delen dat we ons kinderen van God weten, ondanks de fouten en gebreken die we hebben en die we proberen te bestrijden.

Zowel in de catechese en de prediking als in het bewustzijn van de mensen die God langs de weg van het huwelijk wil leiden, is het heel belangrijk dat de betekenis van het huwelijk als een echte roeping van God leeft. Zij zijn echt geroepen om in het plan van God te delen die alle mensen wil verlossen.

Daarom is er voor een christelijk echtpaar geen beter voorbeeld dan de christelijke gezinnen uit de tijd van de apostelen: de honderdman Cornelius, die gehoorzaamde aan de wil van God en in wiens huis de Kerk toegankelijk werd voor de heidenen; (zie Hand 10, 24-48) Aquila en Priscilla, die het christendom verspreidden in Korinte en Efese en meewerkten met het apostolaat van de heilige Paulus; (zie Hand 18, 1-26) Tabita, die vol overgave zorg droeg voor de noden van de christenen in Joppe (zie Hand 9, 36) En ook in veel andere woningen van Joden en heidenen, Grieken en Romeinen, kon de prediking van de eerste leerlingen van de Heer wortel schieten.

Het waren gezinnen die leefden vanuit Christus en die Hem bij anderen bekend maakten. Kleine christelijke gemeenschappen die de boodschap van het evangelie uitstraalden. Gezinnen zoals vele andere in die tijd, maar bezield door een nieuwe geest die aanstekelijk werkte op hun omgeving. Dit waren de eerste christenen en wij, christenen van vandaag, moeten ook zo zijn: zaaiers van vrede en vreugde, van de vrede en de vreugde die Christus ons heeft gebracht.

Dit hoofdstuk in een andere taal