Eeuwigheid

Een kind van God is niet bang: noch voor het leven, noch voor de dood, want zijn geestelijk leven is gebaseerd op het besef een kind van God te zijn. God is mijn Vader, denkt het, en al het goede komt van Hem. Hij is de goedheid zelf.

Maar kunnen jij en ik zeggen, dat we ons ook werkelijk als kinderen van God gedragen?

Ik was heel blij dat je me begreep toen ik zei: We moeten als verliefde mensen werken, leven en sterven. Dan zullen we het eeuwig leven hebben.

De Heer overwint altijd. Als je zijn werktuig bent, zal ook jij overwinnen, want je zult de strijd van God voeren.

Heiligheid bestaat hierin: ons hele leven strijden om trouw te zijn, en de wil van God vreugdevol aanvaarden in het uur van de dood.

Bedank de Heer uit het diepst van je hart als je Hem in de Eucharistie ontvangt, omdat Hij zo goed is om bij jou te komen.

Heb je er wel eens bij stilgestaan dat er eeuwen en eeuwen voorbijgingen tot de Messias kwam? De aartsvaders en de profeten baden met heel het volk van Israël: de aarde heeft dorst, Heer, kom toch!

Hopelijk verlang jij met evenveel liefde naar Hem.

Ook in onze tijden is de aarde, ondanks de mensen die God verloochenen, heel dicht bij de hemel.

Je schreef: “Simile est regnum caelorum, het rijk der hemelen is als een schat… Deze passage uit het evangelie is mijn hart binnengedrongen en heeft er wortel geschoten. Ik had die tekst al vaker gelezen, zonder de kern, het goddelijke ervan, te vatten.”

Alles…, alles moet de verstandige mens verkopen om de schat, de kostbare parel, de hemel, te verwerven!

Zeg in een vertrouwelijk gesprek tegen Onze Lieve Vrouw: Maria, om het ideaal te verwezenlijken dat God in mijn hart heeft gelegd, zal ik hoog, heel hoog moeten vliegen…!

Het is inderdaad niet voldoende je met de hulp van God los te maken van de dingen van deze wereld, in de wetenschap dat dat alleen maar stof is. Er is meer nodig: zelfs als je de hele wereld onder je voeten zou leggen om dichter bij de hemel te komen… is dat niet genoeg!

Je moet vliegen zonder op iets van hier beneden te steunen, gedragen door de stem en de ademtocht van de Heilige Geest. Maar, zeg je, mijn vleugels zijn besmeurd met het slijk van jaren, ze zijn vuil en kleverig…

Ik drukte je op het hart om je toevlucht tot de Maagd Maria te nemen. Zeg haar nog eens: Moeder, het lukt me bijna niet om van de grond te komen! De aarde trekt mij aan als een kwaadaardige magneet! Maria, U kunt ervoor zorgen dat mijn ziel haar definitieve en roemvolle vlucht maakt, die haar einddoel heeft in het Hart van God.

Je kunt erop vertrouwen dat ze je hoort!

Bedenk eens hoe aangenaam Onze Lieve Heer de wierook is die ter ere van Hem verbrand wordt. Bedenk ook hoe weinig waarde de dingen van de wereld hebben. Ze zijn nauwelijks begonnen of ze lopen al weer naar hun einde…

Daarentegen wacht jou een grote Liefde in de hemel: een liefde zonder verraad, zonder bedrog; heel de liefde, heel de schoonheid, heel de grootheid, alle kennis…! Een Liefde die nooit gaat vervelen, maar je zal verzadigen zonder te verzadigen.

Bovennatuurlijke visie! Kalmte! Vrede! Probeer de dingen, de mensen, de gebeurtenissen zó te bekijken…, met de ogen van de eeuwigheid.

Je zult ervaren dat elke hoge muur die je de weg verspert - en die menselijk gezien onoverkomelijk lijkt - niets meer voorstelt, zodra je je ogen werkelijk op de hemel richt!

Als wij dicht bij Christus zijn en zijn voetstappen volgen, dienen we de armoede, de onthechting van de aardse goederen en de ontberingen van harte te beminnen.

In het geestelijk leven moet men nogal eens in staat zijn menselijk gesproken iets te verliezen, om het in de hemel te winnen. Wie dat doet, wint altijd.

Je kunt in tijdelijke zaken natuurlijk niet zeggen dat iets 'voor altijd' is. Strikt gesproken geldt 'voor altijd' alleen voor de eeuwigheid.

Zo moet je leven, met een geloof dat je, bij de gedachte aan de eeuwigheid, enorm blij en gelukkig maakt. En de eeuwigheid is er wél voor altijd!

Als er buiten dit leven niets meer was, zou het leven een wrede grap zijn: schijnheiligheid, slechtheid, egoïsme, verraad.

Ga met blijdschap en inzet verder, ook al stel je nog zo weinig voor. Helemaal niets, zelfs!

Met Hem zal niemand in de wereld je kunnen tegenhouden. Bedenk ook dat alles goed is voor wie van God houdt. Op deze aarde is er voor alles een oplossing, behalve voor de dood: en voor ons is de dood het Leven.

Heer, U sterft aan het Kruis om de mens te redden; maar om één enkele doodzonde veroordeelt U de mens tot een eeuwige, troosteloze kwelling…, zo diep beledigt de zonde U. Wat moet ik daar dan een diepe afschuw van hebben!

De heilige Teresia verzekert ons het volgende: “Wie niet bidt, heeft geen duivel nodig om in verleiding te worden gebracht; terwijl iemand die slechts een kwartier per dag bidt noodzakelijkerwijs gered zal worden”… De dialoog met de Heer - die altijd aangenaam is, ook in tijden dat de ziel wat hard of dor is - doet ons de echte zin en de ware dimensie van het leven ontdekken.

Wees een mens van gebed.

“Gij zijt dus koning”… Inderdaad, Christus is de koning die jou niet alleen audiëntie verleent wanneer je erom vraagt, maar die, in zijn hartstochtelijke Liefde, zelfs het prachtige hemelse paleis verlaat waar jij nog niet kunt komen - je begrijpt wat ik bedoel! - en op je wacht in het tabernakel.

Is het niet te gek dat je geen haast maakt om met Hem te spreken, en dat je daar niet veel standvastiger in bent?

Ik ben er steeds meer van overtuigd dat het geluk van de hemel is weggelegd voor de mensen die op aarde gelukkig weten te zijn.

Ik zie heel helder de formule, het geheim van het aardse en eeuwige geluk: zich niet alleen schikken in de wil van God, maar zich deze eigen maken, zich ermee vereenzelvigen, - in één woord - vastbesloten willen wat God wil.

Dat, ik herhaal het, is het onfeilbare geheim van de vreugde en de vrede.

Hoe vaak zul je merken dat de genade van God je overspoelt en bijna dronken maakt. Wat zonde als je daaraan niet beantwoordt!

Steun op het moment van de bekoring op de deugd van de Hoop en zeg bij jezelf: er wacht mij een eeuwigheid om te rusten en te genieten; nu moet ik vol Geloof met werken die rust, en met lijden die genoegens verdienen… Hoe zal de Liefde wel niet zijn in de hemel?

Beter nog, beoefen de deugd van de Liefde door deze reactie: ik wil mijn God, mijn Geliefde, behagen door zijn wil te vervullen in alles…, alsof er geen beloning en geen straf bestaat: alleen maar om Hem aangenaam te zijn.

Als je verontrust raakt door de opkomende gedachte - die soms als een flits is en bij andere gelegenheden als een steeds weer terugkomende vieze en lastige vlieg - dat het je ontbreekt aan zuiverheid van bedoeling, verweer je dan altijd door daar onmiddellijk iets tegenover te stellen… en werk rustig verder, voor Hem en met Hem.

Zeg Hem terloops, ook al lijken het alleen maar lege woorden: Heer, ik wil niets voor mijzelf. Ik wil alles ter ere van U en om uw Liefde.

Je zegt dat het je om het even is of je hier bent, of in China.

Goed, probeer dan daar te zijn, waar je de heilige wil van God vervult.

Het hangt ook van jou af of velen niet langer in de duisternis blijven, maar de paden gaan die naar het eeuwig leven leiden.

Neem de gewoonte aan alle mensen met wie je omgaat aan te bevelen bij hun engelbewaarder, opdat hij hen helpt goed en trouw en blij te zijn; en opdat zij te zijner tijd de eeuwige omhelzing mogen ontvangen van de Liefde van God de Vader, van God de Zoon, van God de Heilige Geest en van de Maagd Maria.

Ook wij zullen zoals de graankorrel moeten sterven om vrucht te dragen.

Jij en ik willen met Gods genade een diep en lichtend spoor trekken. Daarom zullen we de arme, aardse mens moeten achterlaten en ons op het geestelijke moeten storten, door een bovennatuurlijke zin te geven aan alle menselijke bezigheden en, tegelijkertijd, aan de mensen die daarmee bezig zijn.

Heer, laat het afdwalen van mijn gedachten een afdwalen in de andere richting zijn: in plaats van in de omgang met U aan de wereld te denken, wil ik in de omgang met de dingen van de wereld aan U denken.

Je schrok een beetje bij het zien van zoveel licht…, het liefst zou je niet willen kijken, en zelfs niets willen zien.

Sluit je ogen voor je overduidelijke ellende, en open de blik van je ziel voor het geloof, voor de hoop en de liefde. Ga verder. Laat je door Hem leiden, met de hulp van degene die leiding geeft aan je ziel.

Wees edelmoedig! Vraag Jezus geen enkele troost!

Waarom? heb je me gevraagd. En ik heb je geantwoord: omdat je heel goed weet dat onze God, ook al lijkt Hij ver weg, in het binnenste van je ziel is en een goddelijke betekenis geeft aan je hele leven!

Ik vertelde je dat zelfs mensen die niet gedoopt zijn mij, innerlijk geraakt, gezegd hebben: “Natuurlijk begrijp ik dat mensen die een heilig leven willen leiden gelukkig moeten zijn, want ze hebben een kijk op de gebeurtenissen die boven de aardse werkelijkheid uitstijgt; ze bezien de dingen in het licht van de eeuwigheid.”

Daarna heb ik je gezegd: Laten we hopen dat die visie jou nooit ontbreekt en dat je consequent reageert op de uitverkiezing door de Allerheiligste Drieëenheid!

Als wij, kinderen van God, het willen, verzeker ik je dat we er geweldig aan zullen bijdragen het werk en het leven van de mensen te verlichten met de goddelijke - eeuwige! - straling die de Heer in onze ziel heeft willen leggen.

Maar, zoals de heilige Johannes leert, “wie aanspraak maakt op verbondenheid met God, moet leven juist zoals Christus geleefd heeft”: een weg die altijd naar de glorie leidt, maar - ook altijd - via het offer loopt.

Wat een ontgoocheling! Ze zagen het licht van de pseudo-apostel en dachten uit de duisternis te komen door op dat schijnsel af te gaan. Ze hebben zich daarheen gehaast. Misschien hebben ze onderweg hun huid… en in het verlangen naar licht ook hun ziel opengehaald… Nu hebben ze de pseudo-apostel bereikt en treffen daar koude en duisternis aan. Koude en duisternis die hun bedrogen hart zullen vullen, terwijl ze voor een ogenblik geloofden het ideaal gevonden te hebben.

De pseudo-apostel heeft slecht werk verricht. Deze mensen zullen teleurgesteld naar de wereld terugkeren, die ze net verlaten hadden in de hoop hun vlees en bloed in te ruilen voor een gloeiend kooltje, voor een stralende robijn van liefde… Ze keren terug met een uitgedoofd hart, met een hart, dat geen hart meer is…, maar een stuk ijs dat verpakt is in duisternis die uiteindelijk hun verstand zal verduisteren.

Valse apostel van de dubbelhartigheid, dit is jouw werk. Je belijdt Christus met de mond maar niet met je werken; je trekt mensen aan met een licht dat je niet hebt; je mist de warmte van de liefde; je doet alsof je geeft om vreemden, maar laat de jouwen in de steek. Je bent leugenachtig, en de leugen is de dochter van de duivel… Je werkt voor de duivel en brengt de volgelingen van de Meester in verwarring. Je triomfeert hier vaak, maar, wee jou, als de dag aanbreekt waarop onze vriend de Dood komt en je de toorn van de Rechter zult zien die zich niet laat bedriegen! Geen dubbelhartigheid, Heer; dubbelhartigheid, nooit.

Dit is de veilige weg: door de vernedering naar het Kruis; en van het Kruis, met Christus, naar de eeuwige heerlijkheid van de Vader.

Wat een vreugde beleef ik aan de eerste lezing van de Mis van vandaag! De Heilige Geest onderricht ons, door de heilige Paulus, over het geheim van de onsterfelijkheid en de eeuwige glorie. Wij, mensen, hebben allemaal het verlangen om voort te bestaan.

We zouden de momenten van ons leven die wij als gelukkig bestempelen, willen vereeuwigen. We zouden onze herinnering een blijvende glans willen verlenen… We zouden willen dat onze idealen onsterfelijk waren. Op momenten van schijnbaar geluk, als iets een troost in onze verlatenheid is, zeggen we daarom vol verlangen: voor altijd, voor altijd…

Wat een wijsheid heeft de duivel! Hij kende het hart van de mens heel goed! Gij zult als goden zijn, zei hij tot onze oerouders. Dat was een wreed bedrog. De heilige Paulus onthult ons in zijn brief aan de christenen van Filippi een goddelijk geheim van de onsterfelijkheid en de eeuwige glorie: Jezus heeft zich ontledigd om de vorm aan te nemen van een dienstknecht… Hij vernederde zich door gehoorzaam te zijn tot de dood, de dood aan een Kruis. Daarom heeft God Hem verheven en Hem een naam gegeven die alle namen te boven gaat, opdat elke knie zich voor Jezus zal buigen, in de hemel, op aarde en in de hel…

Om bij Christus te zijn in de heerlijkheid van zijn uiteindelijke overwinning, moeten wij ons eerst met Hem identificeren door deel te hebben aan zijn offer op Calvarië.

Laat je niet afleiden en geef je fantasie niet de vrije loop: leef 'van binnen' en jij zult dichter bij God zijn.

Help mij deze en gene…, iedereen, in het oor te fluisteren: ook als het hem hier goed gaat, kan een gelovige die zondigt per definitie niet blij en gelukkig zijn.

Het is een feit dat we de zonde, ook de dagelijkse zonde, om bovennatuurlijke redenen moeten verafschuwen, want God heeft er in zijn volmaaktheid, een noodzakelijke, eeuwige en uitermate grote afkeer van. De zonde is een kwaad dat haaks op het oneindig goede staat… Maar de eerste beschouwing die ik je gaf, kan ons tot deze laatste brengen.

Hoe meer verstervingen je uit Liefde doet, hoe heiliger je zult worden.

Bij het uitbreken van een gewelddadige vervolging, bad een priester: Jezus, moge elke heiligschennende brand het vuur van Liefde en eerherstel in mij aanwakkeren.

Je overweegt de schoonheid, de grootsheid en de doeltreffendheid van het apostolaat, en je zegt me dat je hoofd pijn doet bij de gedachte aan de weg die nog afgelegd moet worden; er wachten zoveel zielen! Je voelt je zielsgelukkig wanneer je je aan Jezus aanbiedt als zijn slaaf. Je verlangt naar het Kruis en naar het lijden, naar de Liefde en de zielen. Zonder het te willen strek je met een instinctief gebaar - dat is Liefde - je armen uit en open je de palmen van je handen, opdat Hij jou aan zijn gezegend Kruis nagelt: om zijn slaaf te zijn. Serviam, ik zal dienen! Dat is heersen.

De vurige smeekbede die van jouw lippen kwam heeft me geraakt: “Mijn God, het enige wat ik verlang is aangenaam te zijn in uw ogen. Al het overige vind ik niet belangrijk. Maria, mijn onbevlekte Moeder, maak dat ik uitsluitend gedreven word door de Liefde.”

Zeg de Heer uit het diepst van je hart dat je duizend keer liever wilt sterven dan Hem beledigen.

Maar niet vanwege de straf die je voor je zonden verdient, maar omdat Jezus altijd zo goed voor je is.

Mijn God, wanneer zal ik van U houden omwille van Uzelf? Maar, Heer, alles wel beschouwd is het verlangen naar de onvergankelijke beloning het verlangen naar U, die Uzelf geeft als beloning.

Ervaar en zie hoe goed de Heer is, bidt de psalmist.

Zowel in het grote als in het kleine, moet de geestelijke groei het verlangen zijn naar het oneindige, naar de eeuwigheid, want zij is een uitdrukking van de Liefde.

Jezus, ik wil niet denken aan wat de dag van morgen zal brengen, want ik wil geen grenzen stellen aan uw grootmoedigheid.

Maak je de gedachten eigen van een vriend die schreef: “Terwijl ik op straat liep, overwoog ik hoe goed God voor mij is en ik zou met een enorme innerlijke vreugde hebben willen uitschreeuwen: Vader, Vader!, opdat iedereen zou horen van mijn kinderlijke dankbaarheid. En, hoewel ik dat niet deed, heb ik Hem onder het lopen heel vaak zachtjes zo genoemd - Vader! - in de zekerheid Hem aangenaam te zijn.

Iets anders zoek ik niet; ik wil Hem alleen maar genoegen doen en ik wil zijn glorie: alles voor Hem. Als ik mijn verlossing en mijn heiliging wil, is dat omdat ik weet dat Hij dat wil. Als ik in mijn christelijk leven vurig naar zielen verlang, is het omdat ik weet dat Hij dat vurig verlangt. Ik meen het echt als ik zeg dat ik mijn ogen nooit op de beloning wil richten. Ik verlang geen beloning. Alles uit liefde!”

Wat hield die zieke vrouw, die ik geestelijk begeleidde, veel van de wil van God! Zij zag in de langdurige, pijnlijke en gecompliceerde ziekte (niets in haar was nog gezond) de zegen en de uitverkiezing van Jezus. En hoewel zij in haar nederigheid verklaarde straf te verdienen, was de vreselijke pijn die zij in haar hele organisme voelde geen straf, maar barmhartigheid.

We hadden het over de dood en over de hemel; over wat zij tegen Jezus en Onze Lieve Vrouw zou kunnen zeggen… En dat zij daarboven harder zou 'werken' dan hier… Zij wilde sterven wanneer God het zou willen…, maar - zei zij vol vreugde - ik zou graag willen dat dat vandaag al was! Zij bekeek de dood met de blijdschap van iemand die weet dat hij, door te sterven, naar zijn Vader gaat.

Wees niet bang voor de dood. Hij is je vriend!

Probeer met deze realiteit vertrouwd te raken. Ga vaak naar je graf: bekijk, ruik, betast jouw lichaam dat in ontbinding is en daar al acht dagen begraven ligt.

Denk daar in het bijzonder aan wanneer de heftigheid van het vlees je in verwarring brengt.

Hij opende zijn hart en zei: “Ik heb deze dagen over de dood nagedacht en, ondanks al het kwaad dat ik gedaan heb, zag die als een vorm van rusten. Ik dacht, als ze mij nu komen zeggen 'je laatste uur is aangebroken', dan zou ik vol vreugde antwoorden: het uur van het Leven is aangebroken.”

Sterven is een goede zaak. Hoe is het mogelijk dat iemand die gelooft, bang is voor de dood…? Maar zolang de Heer je op aarde wil laten blijven, zou het laf zijn te willen sterven. Leven: uit liefde leven, lijden en werken. Daar moet het jou om gaan.

Verplaats je in gedachten naar het uur van je dood - al is het maar één keer per dag - om de gebeurtenissen in dat licht te bezien.

Ik verzeker je dat je zult ervaren wat een vrede die overweging je geeft.

Je werd heel ernstig toen je me hoorde zeggen: Ik aanvaard de dood wanneer Hij wil, zoals Hij wil en waar Hij wil. En tegelijkertijd denk ik dat het 'te gemakkelijk' is vroeg te sterven, want we moeten vele jaren willen werken voor Hem en - om Hem - ten dienste van de anderen.

Sterven…? Nogmaals: te gemakkelijk!

Je zou zoals die heilige bisschop, die oud en ziek was, moeten zeggen: Non recuso laborem, Heer, zolang ik U van nut kan zijn, schrik ik er niet voor terug om voor U te leven en te werken.

Doe niets met de bedoeling verdiensten te krijgen, en ook niet uit angst voor de straffen van het vagevuur. Doe vanaf nu en voor altijd alles, ook de kleinste kleinigheden, om Jezus een genoegen te doen.

Wanneer onze goede en onontkoombare broeder de dood komt om jou de dienst te bewijzen je naar God te brengen, laat dan je vurig verlangen zijn aan niets van deze aarde vast te zitten!

Als je naar het leven verlangt, naar een eeuwig leven en een eeuwig geluk, mag je het schip van onze Moeder de heilige Kerk niet verlaten. Kijk: als je het schip verlaat, kom je in de golven van de zee terecht, dan steven je op de dood af en verdrink je in de oceaan. Je bent dan niet langer bij Christus; je verliest zijn vriendschap die je uit eigen wil hebt aangenomen, toen je merkte dat Hij je die aanbood.

Jezus kwam op aarde om te lijden… en om het lijden - ook het aardse lijden - van anderen te voorkomen.

Er is geen betere heerschappij dan het dienen: in vrijwillige dienstbaarheid aan allen!

Zo wordt echte eer verworven: de eer op aarde en de eer in de hemel.

Iemand die geconfronteerd werd met lijden en vervolging zei met bovennatuurlijke visie: “Ik krijg de klappen liever hier, dan in het vagevuur.”

Voor wie liefheeft zal er geen hel zijn.

Wat is het goed te leven uit God! Wat is het goed niets anders te willen dan zijn glorie!

Als je echt het eeuwige leven en de eeuwige glorie wilt bereiken, moet je leren vaak afstand te doen van je persoonlijke edele ambities.

Laat je 'ik' niet naar voren komen, of het nu gaat om je gezondheid, je goede naam, je carrière, je baan, of welke stap je ook zet in het leven… Het is zo vervelend! Je doet alsof je vergeten bent dat 'jij' niets hebt en dat alles van Hem is.

Wanneer je je in de loop van de dag - misschien zonder reden - vernederd voelt; wanneer je denkt dat jouw mening zou moeten zegevieren; wanneer je merkt dat jouw 'ik' - het jouwe, het jouwe en het jouwe - zich steeds weer op de voorgrond dringt… wees er dan van overtuigd dat je de tijd aan het verknoeien bent, en dat het hard nodig is korte metten te maken met jouw egoïsme.

Ik raad je aan om niet geprezen te willen worden, zelfs als je dat verdient. Het is beter dat we onopgemerkt blijven, en het beste en mooiste van onze bezigheden, van ons leven, verborgen houden… Hoe groot is het zich klein te maken, opdat alleen God verheerlijkt wordt! Deo omnis gloria!

In een periode van diepe ontreddering zei iemand tegen de Heer: “Jezus, alles wat ik U kon geven was mijn eer, ik had verder niets. Was ik rijk, dan had ik U mijn hele bezit gegeven. Had ik deugden, dan had ik ze allemaal aangewend om U te dienen. Maar het enige wat ik had was mijn eer en die heb ik U gegeven. Gij zijt gezegend! Ik weet dat ze bij U in goede handen is.”

Klei was mijn oorsprong en de aarde is de erfschat van het menselijk geslacht.

Wie anders dan God verdient geprezen te worden?

Wanneer je de trots - de hoogmoed! - in je voelt opborrelen, en je je beschouwt als een supermens, dan wordt het tijd dat je uitroept: nee, dat niet! Dan zul je de blijdschap ervaren van een goed kind van God, dat met fouten door het leven gaat, maar toch goed doet.

Sancta Maria, Stella maris, heilige Maria, Sterre der Zee, U moet ons leiden!

Roep dat met krachtige stem! Er is geen storm die het allerzoetste hart van de Maagd Maria schipbreuk kan doen lijden. Zoek daarom, wanneer je de storm ziet aankomen, je toevlucht bij Onze Lieve Vrouw en je zult niet het gevaar lopen ten onder te gaan!

Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift
Dit hoofdstuk in een andere taal