122

Heer, ik zou van nu af een ander mens willen zijn: ik zou niet langer 'ikzelf' willen zijn, maar 'die ander' die U wilt dat ik ben.

Ik zou willen dat ik U nooit weiger wat U me vraagt; dat ik weet te bidden; dat ik in staat ben te lijden; dat ik me nergens anders zorgen over maak dan over uw glorie, en dat ik uw aanwezigheid voortdurend ervaar.

Ik zou de Vader willen liefhebben, naar U willen verlangen, mijn Jezus, in een voortdurende Communie en ik zou willen dat ik het vuur van de Heilige Geest in mij voel branden.

Dit punt in een andere taal