251

Je zei me: “Ik voel me absoluut niet in staat om vooruit te gaan, en ook niet om de hemel te bereiken zonder een wonder van de genade; zo slecht is het met mij gesteld. Ik ben koud en, erger nog, onverschillig, net alsof ik 'mijn geval' bekijk en het me niets kan schelen wat ik zie. Zullen deze dagen nutteloos zijn?

En toch: mijn Moeder is mijn Moeder, en Jezus - zal ik het durven zeggen? - is mijn Jezus! En er zijn heilige zielen die op dit moment voor mij bidden.”

Ga aan de hand van je Moeder verder, antwoordde ik, en 'durf' Jezus te zeggen dat Hij van jou is. In zijn goedheid zal Hij licht en helderheid geven aan je ziel.

Dit punt in een andere taal