338

Vol aspiratie riep de kunstenaar voor zijn doek uit: Heer, ik zou U achtendertig harten willen schilderen; achtendertig engelen die zich voortdurend uitsloven uit liefde tot U: achtendertig wondermooie borduursels aan uw hemel, achtendertig zonnen op uw mantel, achtendertig vuren, achtendertig liefdes, achtendertig dwaasheden, achtendertig vreugden…

Daarna erkende hij nederig: dat is mijn verbeeldend verlangen. De werkelijkheid is: achtendertig weinig geslaagde figuren die eerder een straf zijn voor het oog dan dat zij voldoening geven.

Dit punt in een andere taal